BESLUIT: Hinderwetuitvoeringsprogramma 1990-1995. Bijlage nr. 106 Leeuwarden, 22 maart 1990. Aan de Gemeenteraad. In Uw vergadering van 3 juni 1985 hebt U ingestemd met het Hinderwetuitvoerings programma 1985-1990, dat naderhand diverse malen is bijgesteld. De laatste maal is dit gebeurd op 16 mei 1989. Het karakter van een dergelijk programma is, om aan de hand van de resultaten van de voorgaande periode en de evaluatie daarvan, uitgangspunten op te stellen voor de nieuwe periode. De Dienst Stadsontwikkeling heeft onlangs een rapport opgesteld, dat betrekking heeft op de periode 1990-1995. Deze rapportage, die voor U bij de stukken ter inzage ligt, omvat de resultaten van 1988, een evaluatie van deze resultaten en het uitvoeringsprogramma 1990-1995. Uit de rapportage blijkt dat: 1. in 1988 het geplande aantal vergunningen en controles is gerealiseerd; 2. de kosten voor de uitvoering van de Hinderwet binnen de begrote kosten zijn gebleven; 3. de vergunningverlening in 1988 kostendekkend is geweest; 4. er bij de vergunningverlening en controle sprake is van een efficiënte uit voering. Geconcludeerd kan worden, dat de gehanteerde uitgangspunten niet behoeven te worden bijgesteld. Wel kan worden geconstateerd, dat ondanks het feit dat de planning - voor zowel vergunningverlening als controles - wordt gerealiseerd, er nog steeds een forse achterstand bestaat bij de uitvoering van de Hinderwet. Deze achterstand kan alleen worden weggewerkt door een personele uitbreiding. Het Rijk heeft eveneens geconstateerd, dat de uitvoering van de Hinderwet bij gemeenten in het algemeen onvoldoende is. Teneinde hierin te voorzien heeft het Rijk een specifieke rijksbijdrageregeling van beperkte duur aangekondigd voor de verbetering van het intergemeentelijk milieubeleid, het zogeheten Bijdra- genbesluit uitvoering gemeentelijk milieubeleid. De ter beschikking te stellen bedragen kunnen worden gebruikt voor personele voorzieningen, die verband hou den met de uitvoering van de Hinderwet, de Wet chemische afvalstoffen, de lo zingsverordening riolering en de Wet bodembescherming. Voor- de consequenties van deze regeling verwijzen wij U naar hetgeen hierover is opgenomen in het raadsvoorstel met betrekking tot het vaststellen van een krediet ten behoeve van het opstellen van een milieunota, dat op 28 augustus 1989 in de Raad aan de orde is geweest (bijlage nr. 200). Dit voorstel ligt eveneens voor U ter inzage. Het Bijdragenbesluit treedt in werking op 1 maart 1990. De Regio Noord Friesland waarbij de gemeente Leeuwarden is aangesloten, heeft inmiddels een aanvraag in gediend. Er bestaat goede hoop op honorering van de aanvraag. Mocht dit daadwer kelijk het geval zijn, dan stellen wij U voor te besluiten tot een personele uit breiding ten behoeve van de uitvoering van de Hinderwet. Mocht het Bijdragenbe sluit onverhoopt geen doorgang vinden, dan geldt de planning, zoals deze in het Hinderwetuitvoeringsprogramma 1990-1995 is verwoord. Onder mededeling, dat de Commissie voor Openbare Werken en Milieu U in haar op 19 maart 1990 gehouden vergadering heeft geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd concept raadsbesluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris. Nr. 4309. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 22 maart 1990 (bijlage nr. 105); Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. tot aanleg van een minirotonde op het kruispunt Vliet-Bleeklaan, overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekening nr. 322-105; ten behoeve van de uitvoering van het onder 1. vermelde werk een krediet van 387.000,-- beschikbaar te stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 200