Dit betekent dat in onze visie ook de in het nieuwe informatie centrum onder te brengen funkties in de centrale huisvesting zullen moeten worden betrokken. De hiermee samenhangende voordelen voor het publiek (verhoogde service, betere bereikbaarheid en dergelijke) en de funktionele relaties tussen de verschillende publieksgerichte taken liggen hieraan ten grondslag. Met betrekking tot de huisvesting van ons College, de gemeente secretaris en de hiermee direkt samenhangende funkties (bestuurs- secretariaathuishoudelijke dienst) zijn wij van oordeel dat de huidige lokatie dient te worden aangehouden. Wij baseren ons hierbij op de volgende overwegingen: Huisvesting van het bestuur en aanverwante funkties in het centrale stadskantoor betekent een niet onbelangrijke toename van de totale herhuisvestingskosten. - Mogelijke "verschraling" van het Stadhuis en het Stadhouderlijk Hof indien hier een andere bestemming aan wordt gegeven. Gelet op de beperkte afstand tussen het Stadhuis en het even eens centraal te situeren stadskantoor, zullen de nadelige gevolgen van de optredende dyslokatie van beperkte omvang zijn. Voorts delen wij eveneens de mening van de Werkgroep Huisvesting betreffende de huisvesting van de technische funkties. Overeenkomstig het hierop betrekking hebbende advies van de werk groep, achten wij het gewenst een nader onderzoek in te stellen naar de meest doelmatige wijze van- concentratie van de technische funkties van de diensten Stadsbeheer en Stadsontwikkeling en Milieu en de daarbij behorende lokatie. Wij zijn voornemens dit onderzoek uit te laten voeren door het adviesbureau O.D.R.P., dat hiertoe inmiddels een offerte heeft uitgebracht. De aan het onder zoek verbonden kosten bedragen circa f 19.900,-- (inclusief BTW). Met de dekking van deze kosten is rekening gehouden in het in paragraaf 6 te bespreken dekkingsvoorstel Wat betreft de keuze van een geschikte lokatie voor de realisatie van het hierboven geschetste huisvestingsmodel, is het van belang in te gaan op de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de toe komstige bestemming van het Burmaniacomplex, het voormalige kan torencomplex van de Aegon. Stand van zaken Burmaniacomplex Als uitvloeisel van de vestiging van Aegon op het Oude Veemarkt terrein, heeft de gemeente per 1 januari 1990 de beschikking ge kregen over de voormalige Aegongebouwen, voornamelijk bestaande uit het Burmaniacomplex, gelegen aan de Nieuwestad en omringende straten Vanaf begin 1987 is via bemiddeling door een makelaardij-combina tie op intensieve wijze getracht een geschikte koper c.q. huurder voor het complex te vinden. In dit kader zijn serieuze onderhande lingen gevoerd met de Stichting Noordelijke Hogescholen over ver koop c.q. verhuur van het grootste deel van het complex. Nadat medio 1 989 gebleken was dat deze onderhandelingen niet tot het gewenste resultaat zouden leiden, hebben we in de gedachten- vorming over de toekomstige bestemming van het kantorencomplex tevens de gemeentelijke huisvestingsbehoefte betrokken. -5- Gesteld mag worden dat het Burmaniahuis goed voldoet aan de criteria die aan een lokatie voor een stadskantoor kunnen worden gesteld. We wijzen in dit verband op de centrale ligging van de lokatie, de beperkte afstand ten opzichte van de openbaar- vervoerverbindingen en het stadhuis alsmede de aanwezige parkeer- mogelijkheden. Ook in stedebouwkundig opzicht zijn voldoende mogelijkheden aanwezig om het huidige complex te ontwikkelen tot een modern stadskantoor. Overigens moet hierbij worden geconcludeerd dat het huidige com plex niet voldoet aan de eisen die tegenwoordig aan kantoorge bouwen worden gesteld, hetgeen impliceert dat er een aanzienlijke ver(nieuw)bouw aan het complex zal moeten plaatsvinden. Bij de keuze van de lokatie voor een nieuw stadskantoor hebben wij tevens in de afweging betrokken dat inmiddels uit contacten met enkele projektontwikkelaars is komen vast te staan dat een aan vaardbare opbrengst van het Burmaniacomplex (in verhouding tot de boekwaarde) slechts mogelijk is, indien de gemeente bereid is het complex voor eigen huisvesting te benutten. Hierbij dient echter direkt te worden aangetekend, dat er uiter aard een zekere wisselwerking aanwezig is tussen enerzijds de te realiseren opbrengstwaarde en anderzijds de jaarlijkse gebruikers- lasten, in die zin dat het maximaliseren van de opbrengstwaarde naar verwachting gepaard zal gaan met een relatief hogere gebrui- kerslast, die wellicht het op de markt geldende nivo overschrijdt. Gestreefd zal derhalve moeten worden naar een optimale verhouding tussen deze beide financiële componenten (opbrengstwaarde versus jaarlijkse gebruikerslasten) In paragraaf 6 wordt op dit punt nader ingegaan. Gelet op het voorgaande stellen wij u thans voor ons te machtigen de verdere planontwikkeling met betrekking tot het Burmaniacomplex ter hand te nemen, uitgaande van het huisvestingsmodel zoals dit omschreven is in paragraaf 3 van deze raadsbrief. Voor de bij de verdere planvorming in acht te nemen stedebouwkundige randvoor waarden verwijzen we u naar de ter inzage gelegde stukken. Omtrent de stedebouwkundige aspekten is de Commissie R.O. gehoord. De commissie kan instemmen met de voorgestelde stedebouwkundige randvoorwaarden Voorts stellen wij u voor ten behoeve van de eerste fase van de verdere planontwikkeling een krediet beschikbaar te stellen van f 300.000,Uit dit krediet zullen de noodzakelijke voorberei- dingskosten gedekt moeten worden, zoals het opstellen van een gedetailleerd programma van eisen. Ten aanzien van de tijdelijke bestemming van het Burmaniahuis merken we op dat u inmiddels akkoord bent gegaan met het tijdelijk onderbrengen van asielzoekers in een deel van het complex. Deze tijdelijke bestemming loopt tot 1 september 1990 met een mogelijk heid tot maandelijkse verlenging tot 31 december 1990. Met het Ministerie van W.V.C. is een huurprijs overeengekomen van f 165, per m2, hetgeen op basis van 4.160 m2 een totale huuropbrengst betekent van circa f 455.000,-- indien de overeenkomst per 1 september 1990 wordt opgezegd, en circa f 686.000,-- indien maximaal gebruik gemaakt wordt van de verlengingsmogelijkheid.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 208