2
In verband hiermede merken wij het volgende op. Binnen de categorie vooroorlogse
woningen is met ingang van dit jaar sprake van een gewijzigde vorm van bijdrage-
verstrekking. De wijziging heeft betrekking op de wijze waarop de bijdrage wordt
uitbetaald. Zo wordt thans onderscheid gemaakt tussen investeringen waarvan de
omvang meer dan wel minder dan 50% van de bouwkosten van vergelijkbare nieuwe
woningen bedraagt. Voor de eerste categorie verstrekt het Rijk voortaan jaarlijkse
bijdragen in plaats van bijdragen ineens. De bijdragevaststelling vindt plaats op grond
van een netto-contantewaardesysteem zoals dat thans ook wordt toegepast voor de
premiekoop-A-woningen.
Voor 1990 geldt, dat het gehele verbeterbudget voor de vooroorlogse woningen voor
onze gemeente is toegekend in de categorie met jaarlijkse bijdragen. Voor zover
corporaties een beroep kunnen doen op deze categorie is de nieuwe wijze van
bijdrageverstrekken geen probleem. Ook in de nieuwbouwsector is de jaarlijkse
bijdrage in de exploitatie immers een bekend gegeven. Voorts mag worden aangeno
men, dat er geen belemmeringen aanwezig zijn om ter zake in de financieringsbehoef
te te voorzien. In de kringen van de particuliere verhuurders stuit het verstrekken van
jaarlijkse bijdragen echter op grote bezwaren. Met name de "kleinere" verhuurders
voorzien problemen op het gebied van de financiering, terwijl ook de lange termijn
waarover de uitbetaling van de jaarlijkse bijdragen zich uitstrekt als ongunstig wordt
beoordeeld. Voor een meerderheid binnen deze categorie verhuurders is dit dan ook
aanleiding om te kiezen voor een lager investeringsniveau waarbij weer een beroep
kan worden gedaan op de bijdrage ineens. Vanuit volkshuisvestingsoogpunt moet deze
ontwikkeling, waarbij een lager verbeteringsniveau wordt gerealiseerd dan op grond
van (woon-)technische opvattingen noodzakelijk wordt geacht, worden betreurd.
Praktisch gezien doet zich in eerste instantie het probleem voor, dat voor deze
categorie woningen geen contingent en budget beschikbaar is gesteld. Inmiddels wordt
in samenwerking met andere gemeenten waar zich vergelijkbare problemen voordoen
op rijksniveau onderzocht of een oplossing van dit probleem voor dit jaar nog tot de
mogelijkheden behoort.
Naar onze mening moet er rekening mee worden gehouden, dat gelet op de beoogde
instelling van een bijdragenfonds voor de volkshuisvesting in 1992 waarbij het o.m.
mogelijk wordt nieuwbouwcontingent om te wisselen tegen verbeteringscontingenten
voor zover het gaat om zeer ingrijpende verbetering, geen structurele wijziging meer
zal komen in het systeem van de jaarlijkse bijdragen.
Om te voorkomen, dat slechts in beperkte mate gebruik zal worden gemaakt van de
contingenten bedoeld voor ingrijpende woningverbetering in de vooroorlogse sector,
stellen wij voor om aan de particuliere verhuurders die dit wensen toch een bijdrage
ineens toe te kennen. Het recht op de jaarlijkse bijdragen die normaliter aan de
opdrachtgevers behoren toe te vallen, dient dan aan de gemeente te worden gecedeerd.
In feite worden de jaarlijkse bijdragen dus voorgefinancierd. Deze wijze van uitbeta
len van de bijdragen ontmoet van de zijde van het Rijk geen bezwaar mits uitsluitend
sprake is van de omzetting van jaarlijkse bijdragen in bijdragen ineens en voorts
indien de bijdrage ineens niet minder bedraagt dan de hoofdsom. M.b.t. de voorfinan
ciering van de bijdragen merken wij het volgende op. Indien de gemeente in staat is
om ter financiering van deze bijdragen ineens middelen aan te trekken tegen een
rentevoet die maximaal gelijk is aan de rekenrente die het Rijk hanteert voor de
berekening van de contante waarde van de jaarlijkse bijdragen en de looptijd van de
bijdrageverstrekking, heeft dit geen financiële consequenties. Wij zullen nog nader
onderzoeken op welke wijze dit kan worden gerealiseerd. Wij gaan er echter van uit,
dat dit zonder nadelige financiële gevolgen voor de gemeente dient plaats te vinden.
M.b.t. de particuliere huurwoningen merken wij voorts het volgende op. Het aange
kondigde onderzoek van het Bouwcentrum naar de kwaliteit van de woningvoorraad
in onze gemeente, dat zich met name heeft toegespitst op het bezit binnen de rondweg
is inmiddels afgerond. Een voorstel t.a.v. het te voeren beleid voor de verbetering van
particuliere huurwoningen in de komende jaren zullen wij mede aan de hand van de
aanbevelingen in dit rapport in een later stadium aan U voorleggen.
Zoals bekend heeft het Rijk in 1988 en 1989 ook aan onze gemeente opgelegd om in
verband met behaalde rentevoordelen uit herfinanciering van rijksleningen een aantal
woningen zonder subsidie, maar overigens met toepassing van de verbeteringsregeling,
te verbeteren. Wij merken op, dat de totale taakstelling voor de jaren 1988 en 1989
is gerealiseerd. Dit houdt in, dat aan de corporaties die met ingang van 1989 vallen
onder de heffing van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, geen extra heffing
zal worden opgelegd. Met ingang van 1990 is overigens de verplichting tot het
ongesubsidieerd verbeteren van woningen door sociale verhuurders komen te vervallen.
M.b.t. het onderzoek van de Werkgroep 2000 naar de kwaliteit van de naoorlogse
wijken merken wij op, dat dit onderzoek vrijwel is afgerond. Dit betekent, dat in
principe met ingang van 1991 gebruik zal kunnen worden gemaakt van de resultaten
van het onderzoek.
Met uitzondering van hetgeen hiervoor is vermeld, heeft de verbeteringsregeling geen
ingrijpende wijzigingen ondergaan.
Tot slot merken wij het volgende op. Onlangs hebt U besloten om met ingang van
1 januari 1990 de "Verordening geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen
Leeuwarden 1990" alsmede de daarbij behorende uitvoeringsregels in werking te laten
treden. Op deze uitvoeringsregels zal binnenkort nog een aantal wijzigingen worden
aangebracht, met name op het gebied van de bewonersinspraak. Omdat de corporaties
c.q. particuliere verhuurders eerst sinds kort bekend (kunnen) zijn met de inhoud van
de verordening c.q. uitvoeringsregels zullen deze m.b.t. de voor het eerste halfjaar in
te dienen plannen wellicht nog niet volledig kunnen worden toegepast. Niettemin
zullen wij trachten reeds zoveel als mogelijk te handelen in de geest van de verorde
ning.
II. Verdeling budget groot onderhoud c.q. verbetering huurwoningen in 1990
A. Vooroorlogs tot 1945
Jaarlijkse bijdragen (investeringen meer dan 50% VNB)
1. sociale huurwoningen
VVV 19 won. Merelstraat e.o. x 47.000 893.000
2. aangekocht bezit
reservering 30 woningen x 40.000 1.200.000
idem extra bijdrage i.v.m. exploi
tatietekorten x 2.000 f 60.000
1.260.000
3. particuliere huurwoningen
toekenning bijdragen op volgorde
van binnenkomst aanvragen -
per saldo beschikbaar f 6.859.500
Totale budget 9.012.500
Bijdragen ineens (investeringen van minder dan 50 VNB)
Budgettaire, ruimte 26,1 won. x 40.000 1.044.000
(zie ook toelichting naoorlogse woningen)
3