Nr. 5667 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN: gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 mei 1990 bijlagenr. 135 gelet op artikel 171 van de Gemeentewet; het legaat van wijlen Gerrit Frederik Meyer aan de gemeente Leeuwarden van 3000,speciaal bestemd voor het Tehuis voor alleenstaande mannen "de Terp" met de last het legaat te gebruiken voor de verfraaiing van het gebouw,te aanvaarden. Aldus besloten in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. BESLUIT: Subsidiëring Stichting Maatschappelijk Verk Leeuwarden Bijlage No. 136 Aan Gemeenteraad. inleiding Over de beleidsverantwoordelijkheid voor het algemeen maatschappelijk werk is in de afgelopen jaren het nodige te doen geweest. Nadat in de jaren tot 1982 deze verantwoordelijkheid primair bij het rijk lag en de gemeente een meer volgende positie had, is in 1982 de Rijksbijdrage regeling Maatschappelijke Dienstverlening (RBR/MD) in werking getreden. In deze regeling werd de verantwoordelijkheid voor de bekostiging van het algemeen maatschappelijk werk formeel bij de gemeenten gelegd, zij het onder de beperking dat de rijksbijdrage voorlopig niet voor een ander doel mocht worden aangewend dan voor de subsidiëring van die amw- instellingen, die tot dan toe door het rijk werden (mee)gesubsidieerd. Dat leidde in onze gemeente tot een subsidieringsmethodiek, waarbij aan de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden de werkelijk (door de gemeente) ontvangen rijksbijdrage werd doorbetaald,terwij 1 daarnaast een gemeentelijk bijdrage ter beschikking werd gesteld,die werd berekend op basis van de personeels- en apparaatskosten van de Madi in 1982, jaarlijks aangepast met een accrès/decrèspercentage. Als gevolg van de invoering van de Welzijnswet is de RBR/MD per 1 januari 1989 weer vervallen. Thans warden de rijksmiddelen voor het algemeen maatschappelijk werk verkregen via de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Daardoor zijn deze middelen in principe vrij besteedbaar geworden. Tegelijk betekent dit dat de verantwoordelijkheid voor de bekostiging van het amw thans geheel en al bij de gemeente ligt. Wel is het zo dat in het kader van de discussie over de voorstellen van de Commissie Dekker (Nota "Verandering Verzekerd") ook de vraag aan de orde is of het amw in de toekomst niet geheel of gedeeltelijk via de A.W.B.Z. zou moeten worden gefinancierd. Met name de instellingen voor amw opteren voor deze mogelijkheid. Aangezien de behandeling van de Dekker-voorstellen als gevolg van de wijziging in de regeringscoalitie voorlopig in de ijskast is gezet, menen wij op dit moment aan deze mogelijke ontwikkeling verder voorbij te kunnen gaan. 0 Inspelend op de gewijzigde verantwoordelijkheidsstructuur voor het amw is het nodig dat er op gemeentelijk niveau een beleidsformulering tot stand komt en dat de subsidiëringsformule voor het plaatselijke amw opnieuw wordt bepaald. Voor wat het eerste betreft is aan de Stichting Maatschappelijk Werk Leeuwarden (MWL, voorheen Stichting Maatschappe lijke Dienstverlening Leeuwarden) gevraagd een beleidsplan op te stellen en bij de gemeente in te dienen. Dat is gebeurd in de vorm van het "beleidsplan 1989-1991" dat door het MWL enige tijd geleden aan de gemeente is aangeboden. Bij de ontwikkeling van het plan is onze gemeente betrokken geweest. Met de inhoud van het plan, dat voor U ter inzage is gelegd en waarover in de Commissie voor Welzijnsaangelegen- heden een discussie is gevoerd in aanwezigheid van vertegenwoordigers van het MWL, kunnen wij in hoofdlijnen instemmen. Dat geldt niet voor de passages in het plan waarin de beleidsvoornemens van het MWL ten aanzien van de gewenste uitbreiding van de personeelsformatie worden verwoord. In het hiernavolgende zullen wij op enkele hoofdlijnen van het plan nader ingaan en een voorstel ontwikkelen met betrekking tot de subsidiëring van het MWL in 1990 en volgende jaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 281