Nr. 19305. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 21 december 1989 (bijlage nr. 2); gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; BESLUIT: gedurende het jaar 1990 ter voorzieningen in de behoefte aan kasgeld voor zoveel nodig tijdelijke financieringsmiddelen aan te trekken, ui terlijk voor de tijd van een jaar, tegen een percentage hetwelk niet hoger mag zijn dan de op het tijdstip van het aantrekken der financie ringsmiddelen algemeen geldende rentevoet op de geldmarkt en verder op de wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen als in het belang der gemeente nuttig en nodig zal worden geacht, met dien verstande, dat op enig tijdstip in 1990 het totaal aan opgenomen tijdelijke financie ringsmiddelen een bedrag van 38,6 niet mag overschrijden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Aangaan van onderhandse geldleningen. Bijlage nr. 3. Leeuwarden, 21 december 1989. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 4 van de Wet financiering lagere overheid nemen openbare lichamen slechts besluiten tot het ramen van uitgaven ten laste van de kapitaaldienst van de begroting indien de laatst berekende netto vlottende schuld, vermeerderd met de laatst berekende overige korte schuld, de laatst berekende kasgeldlimiet niet overschrijdt. Indien bedoelde overschrijding wel plaatsvindt, dan kunnen deze ramingen alleen plaatsvinden indien kortlopende leningen worden omgezet in langlopende leningen teneinde weer onder de kasgeldlimiet te komen. Om snel te kunnen reageren op bepaalde situaties op de kapitaal markt hebt U ons bij besluit van 16 januari 1989, nr 22 gemachtigd in 1989 geldleningen tot een maximum van 42 miljoen aan te gaan. Hiervan was 24 miljoen bedoeld voor de financiering van het investeringspro gramma voor 1989 en 18 miljoen voor conversie van geldleningen. Voor de financiering van genoemde investeringen denken wij voor 1990 een bedrag van ongeveer 30 miljoen nodig te hebben. Tevens doet zich - afhankelijk van de ontwikkeling op de kapitaal markt - in 1989 waarschijnlijk wederom de situatie voor waarin conversie (omzetting in nieuwe leningen) van bestaande vaste geldleningen aantrek kelijk is uit het oogpunt van rentabiliteit. Afhankelijk van de ren te-ontwikkelingen betreft dit een contingent van te converteren leningen van maximaal 3 miljoen. In verband met het voorgaande stellen wij U voor ons: 1. een krediet van 3 miljoen beschikbaar te stellen voor het in 1990 buitengewoon aflossen van geldleningen om in de plaats daarvan leningen aan te trekken tegen een lager rentepercentage (conver sie) 2. een krediet van 30 miljoen beschikbaar te stellen voor de financie ring van het investeringsprogramma; 3. te machtigen voor 1990 geldleningen aan te gaan tot een totaalbe drag van 33 miljoen 30 miljoen 3 miljoen). Van elk door ons, ter uitvoering van het door de Raad te nemen algemeen geldleningsbesluitvoor 1990 te nemen besluit tot het aangaan van een geldlening en van de goedkeuring hiervan door Gedeputeerde Staten, zul len wij U mededeling doen. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Financiën in haar verga dering van 30 november 1989 U heeft geadviseerd met dit voorstel in te stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester, mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 3