Voor de overige aan dit plan ten grondslag liggende gedachten en het gevoerde overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 verwijzen wij U kortheidshalve naar bedoelde toelichting. Het ontwerp-plan heeft met ingang van 23 maart 1990 gedurende een maand voor een ieder ter inzage gelegen. Bezwaren. Tegen het ontwerp-bestemmingsplan zijn twee bezwaarschriften ingediend, welke U aantreft bij de ter inzage gelegde stuk ken. Aan de in de Wet op de ruimtelijke ordening gestelde eisen met betrekking tot de ontvankelijkheid is voldaan. Hieronder vindt U de bezwaren weergegeven en door ons van commentaar voorzien. IBezwaarschrift van PTT Telecom B.V. te Amersfoort. Reclamante wijst er op, dat dit plangebied zich bevindt onder de PTT straalverbindingen van de verkeerscentrale in Leeuwarden naar respectievelijk Burum en Veenwouden. Op een bij het bezwaarschrift gevoegde kaart zijn deze tele- communicatieverbindingen ingetekend met de voor deze straalpaden maximaal toelaatbare bouwhoogten. Hoewel de in het plan aangegeven bouwhoogten deze straalpaden niet overschrijden, wordt toch verzocht om de trajecten op de plankaart aan te geven, dit om ook in de toekomst van een voldoende bescherming ervan verzekerd te zijn. Aan dit bezwaar kan worden tegemoet gekomen door een hier toe strekkende aanduiding op de plankaart aan te brengen. Tevens dienen de planvoorschriften te worden aangevuld met een verbod om binnen het desbetreffende gebied bouwwerken op te richten met een grotere hoogte dan op de plankaart is vermeld. Wij stellen U voor het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen. II. Bezwaarschrift van de heer W. Kuitert e.a.. p/a Ungastins 4 te Leeuwarden. De bezwaren zijn verkort weergegeven als volgt: a. de noodzaak tot verhoging van de in het geldende plan opgenomen norm van vijf bouwlagen en de voorgenomen verhoging van het percentage hoogbouw is onvoldoende gemotiveerd; b. ten tijde van de aankoop van de door reclamanten be woonde woningen werd door de gemeente verzekerd dat niet hoger dan in vijf lagen gebouwd zou worden (be schaming van vertrouwen). 2 c. realisering van hoogbouw in de onmiddellijke omgeving van (bestaande) laagbouw zal onvermijdelijk waardever mindering tot gevolg hebben en dus leiden tot plan schadeclaims d. versluiering van feiten in het ontwerp-bestemmingsplan, waarin wordt gesteld dat het de bedoeling is dat 15Z hoogbouw gepleegd gaat worden in de deelgebieden 9a, 9c, 10 en 11 (het oude plan spreekt over 10Z over de gehele wijk, welk percentage overigens reeds is over schreden) e. het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-plan (Paasvakantie) f. tijdens de op 29 januari 1990 gehouden informatie avond/hoorzitting is een onjuiste voorstelling van zaken gegeven wat betreft het percentage hoogbouw; g. uit onderzoek zou gebleken zijn dat er "een behoefte aan hoogbouw" is, maar gezien de leegstand in b.v. de "AVERO-toren" is men nog niet zo overtuigd van deze behoefte Naar aanleiding van deze bezwaren merken wij het volgende op. Bij het globale bestemmingsplan (van 1977) zijn uitgangspun ten vastgesteld ten aanzien van onder meer de verhouding tussen laagbouw en gestapelde bouw. Minimaal 90Z van de woningen zou in laagbouw gerealiseerd dienen te worden. De overige 10Z mocht als gestapelde woningen worden gereali seerd. Gedacht werd aan maximaal vijf bouwlagen. In artikel 4 van de bij het globale plan behorende voor schriften (woondoeleinden) was dan ook gesteld dat "de ove rige woningen zullen bestaan uit gestapelde woningen in ten hoogste 5 lagen"Bij besluit van 13 juni 1980 heeft de Kroon goedkeuring onthouden aan artikel 4 uitsluitend voor wat betreft de zojuist genoemde bepaling. De Kroon was namelijk van oordeel dat noch uit de kaart noch uit de voorschriften de bedoeling blijkt om bedoelde gestapelde woningen te reali seren in een bepaald, aangegeven gebied van Camminghaburen (de bouwplaatsen aan de Gratingastinswaar de bezwaren met name betrekking op hebben, vormen een onderdeel van dit gebied)In de planvoorschriften was derhalve onvoldoende duidelijk aangegeven dat in het algemeen alleen hogere (flat)bebouwing in het centrumgebied is toegestaan (nabij het centrum en langs de verbindingszöne centrum-NS-halte)Uit gangspunt was en is dat de zóne tussen centrum en station een dichter en daarmee stedelijker bebouwingsbeeld krijgt. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 414