Wijziging Bezoldigingsverordening 1960
Bijlage nr. 191.
Aan de leden van de Gemeenteraad.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft in de circulaires d.d.
28 juni 1989, nr. AB88/464/U4 en d.d. 19 december 1989, nr. AB
89/76/U52, enige wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaar
den bekend gemaakt. Het College van Arbeidszaken wijst in haar
brieven d.d. 27 juli 1989, kenmerk OPZ/46957 en d.d. 10 januari
1990, kenmerk OP/60076, op deze wijzigingen ten behoeve van de
gemeenten die op de desbetreffende onderdelen de rijksregeling
volgen. Op het punt van de emolumenten die van gemeentewege
worden verstrekt aan ambtenaren die een dienstwoning bewonen,
wordt de rijksregeling inderdaad gevolgd. Derhalve treft U bij
gaand een concept-verordening aan tot wijziging van de Bezoldi
gingsverordening 1960 betreffende de maximumverrekeningsbedra-
gen voor inwoning, bewoning, verwarming e.d. Deze wijziging
houdt in dat de bedragen worden aangepast aan de algemene huur
verhoging en de ontwikkeling van het prijspeil.
Tevens is het maandbedrag van het wettelijk minimumloon aange
past ten behoeve van de bepaling van de garantietoelage.
Onder de mededeling dat de Commissie voor Georganiseerd Overleg
zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de onderhavige
wijzigingen in de Bezoldigingsverordening 1960, stellen wij U
voor over te gaan tot vaststelling van bijgevoegd ontwerp-be-
sluit
Leeuwarden, 16 augustus 1990.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw.ir. J.A. Lantermans
Secretaris.