Inleiding.
De verordening.
2
II. ten behoeve van de uitvoering van de onder I genoemde werken c.q. bestedingen een aanvullend
krediet van 868.900,-- beschikbaar te stellen;
III. in te stemmen met het per gronduitgjfte toevoegen van de opbrengsten aan het Stadsvernieu
wingsfonds en deze opbrengsten aan te wenden als dekkingsmiddel voor de kosten van
uitvoering van het stadsvemieuwingsprogramma voor het desbetreffende jaar;
IV. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het voorbereiden en doen uitvoeren van met
name genoemde in de planning van voor het volgend jaar opgenomen werken, indien mocht
blijken dat in het jaar waarvoor het verdeelbesluit geldt, geplande werken niet uitgevoerd kunnen
worden;
op deze machtiging het gestelde onder V. van dit besluit van overeenkomstige toepassing te
verklaren;
V. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot daadwerkelijke uitvoering van de onder I, sub
A6 tot en met A8 van dit besluit bedoelde activiteiten over te gaan, nadat de definitieve
plannen om advies zijn voorgelegd aan de Raadsadviescommissie voor Openbare Werken en
Milieu;
VI. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 20 februari 1990.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen.
Bijlage nr. 54. Leeuwarden, 8 februari 1990.
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 januari 1987 is de Rijksregeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 (RGSVH
1987) in werking getreden. Deze regeling heeft tot doel verhuurders, zowel corporaties als particulieren,
subsidie te verlenen bij groot onderhoud of ingrijpende verbetering van hun woningbezit.
Ter zake hebben wij U geïnformeerd met ons raadsvoorstel van 22 januari 1987 dat wij voor U ter
inzage hebben gelegd. De gemeente verleent aan de verhuurders subsidie indien voldaan is aan de
voorwaarden welke zijn genoemd in de rijksregeling.
Formeel is alleen de relatie Rijk-gemeente in de rijksregeling - zoals sedertdien gewijzigd - onderwerp
van regeling, maar dat neemt niet weg dat daardoor ook de relatie gemeente-subsidie-aanvrager is
vastgelegd.
De rijksregeling laat de gemeenten in het kader van decentralisatie van bevoegdheden vrij, binnen de
kaders van de rijksregeling, een lokaal subsidiebeleid te ontwikkelen. Tot en met 1988 kende de
rijksregeling de verplichting een subsidieverordening hiervoor vast te stellen. Hoewel de verplichting met
ingang van 1989 is vervallen, blijft het Rijk hechten aan de instelling van een subsidieverordening voor
huurwoningen. Dit blijkt laatstelijk uit de ministeriële circulaire MG89-24 waarin wordt ingegaan op de
verantwoordelijkheidsverdeling bij verbetering van huurwoningen op lokaal niveau. Deze circulaire is voor
U bij de raadsstukken ter inzage gelegd. Voor de uitwerking van het lokale subsidiebeleid achten ook
wij het gewenst om hiervoor een verordening voorhanden te hebben.
Concreet gaat het in de gemeentelijke verordening en daarop gebaseerde uitvoeringsregels om de
volgende voorstellen:
de mogelijkheid tot aanwijzing van prioriteitsgebieden en voorkeur voor bepaalde categorieën
woningen;
subsidie-uitsluitingsgronden gericht op toezicht op een doelmatige besteding van de subsidie en
toezicht op het overleg met de huurders;
subsidieterugvordering bij verkoop na verbetering;
de bevoegdheid van ons college tot het sluiten van raam-overeenkomsten met subsidie-aanvragers
en betrokken huurders (organisaties);
het vaststellen van nadere uitvoeringsregels door ons college; deze regels hebben betrekking op
de procedures en de doelmatigheidscontrole.
In onze raadsbrief van 23 februari 1989, bijlage no. 61 (Raad 28 maart 1989) hebben wij te kennen
gegeven het gewenst te vinden tot vaststelling van een subsidieverordening voor de subsidiëring van
huurwoningen over te gaan. De VNG heeft aangegeven dat voor het maken van een regeling er 2
mogelijkheden zijn, namelijk:
1. Volstaan met procedure-bepalingen voor de indiening, beoordeling en afdoening van subsidie
aanvragen en voor het overige te volstaan met het van toepassing verklaren van bepalingen van
de rijksregeling die voor de subsidieverlening van belang zijn. De Minister van VROM beveelt
in de toelichting op de rijksregeling aan een 10-tal onderwerpen in elk geval te regelen.
2. Overname van alle relevante rijksvoorschriften in een verordening. Een dergelijke verordening
is zeer uitgebreid.
De VNG heeft voor mogelijkheid 2 gekozen in haar voorbeeld-verordening, omdat zij waarde hecht aan
de informerende betekenis van een verordening. Daar staat tegenover dat een dergelijke regeling
omvangrijk en gecompliceerd is en zeer wijzigingsgevoelig is. De rijksregeling wordt als regel elk jaar