- De ruimtelijke inpassing van de spoorverdubbeling en elek
trificatie
Aangezien in het verleden reeds rekening is gehouden met
verdubbeling van het bestaande spoor stuit de aanleg van een
tweede spoor in het landelijk gebied op relatief geringe
problemen. In de stedelijke gebieden zijn er wel problemen
met de ruimtelijke inpassing. Belangrijkste knelpunt in
Leeuwarden is de door de N.V. Nederlandse Spoorwegen aan
gegeven noodzaak van een 3-sporige situatie bij de overweg de
Schrans en oostelijk hiervan, ten gevolge van een noodzake
lijke reorganisatie van sporen op het hoofdstation in Leeu
warden.
- Spoorwegovergangen
Specifiek voor de spoorlijn Leeuwarden-Groningen is het grote
aantal niet openbare en zeer eenvoudig uitgevoerde overwegen
in het landelijk gebied. Deze zullen bij verbetering sterk in
aantal moeten worden beperkt of verbeterd. De totale slui
tingstijd is voor de bestaande situatie (exclusief goederen
vervoer) voor o.a. de overweg Schrans geraamd, voorzien van
een AHOB. Voor een spitsuur leidt dit tot het resultaat dat
deze overweg 8 keer dicht gaat (8 treinen) met een totale
sluitingstijd van 10 minuten. Gesteld kan worden dat de
veranderingen in de totale wachttijd voor hét wegverkeer als
gevolg van een intensievere treindienst niet zal leiden tot
onaanvaardbaar oponthoud.
- De Wet geluidhinder
Uit berekeningen blijkt dat de varianten 1 en 2 geen rele
vante verhoging van de geluidsbelasting opleveren. Voor vari
ant 3, met een snelheid van 140 km/u, blijft de verhoging
beperkt tot 1 2 dB(A). De akoestische consequenties zijn
dan ook beperkt.
- Ruimtelijke ordening en auto-infrastructuur
Het provinciale beleid en ook het beleid van de beide provin
ciehoofdsteden inzake de ruimtelijke ordening, sluit prima
aan op een sterk verbeterde spoorlijn. Rond de hoofdstations
is de laatste jaren al een sterke concentratie van grootscha
lige werkgelegenheid gerealiseerd. Dit beleid zal zowel in
Leeuwarden als in Groningen krachtig worden voortgezet.
Een sterke verbetering van de spoorlijn past ook goed in het
provinciale en gemeentelijke beleid inzake het autoverkeer.
Uitgaande van verbetering van de spoorlijn en voltooiing van
de A31 (Drachten-Leeuwarden) als hoofdroute tussen Leeuwarden
en Groningen, behoeven andere eertijds ontwikkelde regionale
wegenplannen op het traject Leeuwarden-Hurdegaryp-Buiten-
post-Groningen niet te worden uitgevoerd.
4
Tenslotte geldt voor het verkeers- en vervoersbeleid op
stedelijk en regionaal niveau, dat verbetering van het open
baar vervoer een basisvoorwaarde is om de groei van het
autoverkeer te beperken. Dit beleid maakt verbetering van
deze spoorlijn niet alleen gewenst maar ook noodzakelijk.
Conclusie en aanbevelingen.
Op grond van de bevindingen, zoals hiervoor beschreven, zijn
de conclusies en aanbevelingen van de stuurgroep als volgt:
a. De huidige spoorlijn en treindienst, die de hoofdverbin
ding vormt tussen twee als stedelijke knooppunten aan
gewezen steden, laat sterk te wensen over, vooral ten
aanzien van snelheid, comfort en imago.
b. Een sterke verbetering van de spoorlijn en de treindienst
is geboden, en er is ook voldoende potentieel vervoer om
verbetering maatschappelijk rendabel te maken.
c. Een sterke verbetering sluit goed aan op het bestaande en
te continueren regionale en stedelijk beleid inzake ruim
telijke ordening en verkeer en vervoer. Hierbij is het
beperken van de groei van het autoverkeer en bevordering
van het openbaar vervoer een centraal thema. Verbetering
van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen is in dit opzicht
een noodzakelijke basisvoorwaarde.
d. Gestreefd dient te worden naar realisering van variant 3:
dat wil zeggen volledige verdubbeling en elektrificatie
alsmede de inzet van extra sneltreinen met halfuursdien
sten in de spitsen. Daarbij dient het voorstadstation
Hoogkerk te worden geopend en dienen de stations Hurdega-
ryp, Veenwouden, Buitenpost en Zuidhorn als P R sta
tions te worden ingericht.
e. De aanbevolen verbetering van de spoorlijn maakt belang
rijke besparingen mogelijk door het niet uitvoeren van
eertijds geprojecteerde regionale wegenplannen. Voorwaarde
hiervoor is wel dat de spoorlijn in de negentiger jaren
wordt verbeterd.
f. Keuze voor variant 3 levert een sociaal-economisch ren
dabel project op, met een interne rentevoet van 6Z, voor
de periode 1993/2045.
g. Gelet op de onderhavige project-evaluatie dient verdubbe
ling en elektrificatie van de spoorlijn Leeuwarden-Gronin
gen te worden opgenomen in het SW II en in het daarop af
te stemmen MIT (Meerjarenplan Infrastructuur en Trans
port) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
5