op de dag voorafgaande aan die fusie aan één van de bij de fusie betrokken basisscholen waren aangesteld: a. een lijst opgesteld die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op de dag voorafgaande aan de fusie aan de ene bij de fusie betrokken school waren aangesteld (lijst I) en; b. een lijst die de afvloeiingsvolgorde aangeeft van degenen die op de dag voorafgaande aan de fusie aan de andere bij de fusie betrokken school wa ren aangesteld (lijst II); c. de op de onder a. respectievelijk b. van dit lid bedoelde lijsten neer te leggen volgorde van de in dit lid genoemde groepsleraren wordt bepaald door de onderlinge afvloeiingsvolgorde van be trokkenen op de dag voorafgaande aan de fusie en met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 en 4b. 3. De in het fusieprotocol neer te leggen afvloeiingsvolg orde van de in lid 2 genoemde groepsleraren wordt als volgt bepaald: a. de groepsleraar die op de dag voorafgaande aan de fusie directeur was en die op de dag waarop de fusie is gerealiseerd geen directeur is, vloeit als laatste van de groepsleraren af. Indien het om meer dan één ex-directeur gaat, is hun dienst tijd bepalend voor hun onderlinge volgorde en in geval van gelijke diensttijd wordt de jongste in leeftijd lager in volgorde geplaatst; b. de groepsleraar die op 31 juli 1985 schoolleider was en die op 1 augustus 1985 geen directeur was en die op grond van het OWBO/WBO-protocol als laatste van de aan een bij de fusie betrokken school verbonden groepsleraren afvloeit, vloeit direct voor de ex-directeur(en) als bedoeld in het derde lid onder a. af. Indien er geen ex-di recteur als bedoeld in het derde lid onder a. aanwezig is, vloeit betrokkene als laatste van de groepsleraren af. Het onder a., tweede volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing. c. voor de overige groepsleraren worden de in lid 2 bedoelde lijsten I en II als volgt van onderop ineengeweven: 1. onderaan de groepsleraar met de kortste diensttijd, ongeacht de lijst waarop de groepsleraar is vermeld en in geval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking; 2. vervolgens de groepsleraar van de andere lijst met de kortste diensttijd - in geval van gelijke diensttijd komt de jongste in leeftijd het eerst in aanmerking - en ver volgens om en om. 4. Bij beëindiging van de door het bevoegd gezag verstrekte 8 aanstelling aan de desbetreffende basisschool, vervalt de plaats van de groepsleraar op het fusieprotocol. 5. De groepsleraar die overeenkomstig de artikelen 2. en 3. voor afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen, indien deze op het fusieprotocol een hoge re dan de laatste plaats inneemt, met inachtneming van het in artikel 2, vierde lid bepaalde. 6. Het vijfde lid is niet van toepassing op de groepsleraar die aan het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in artikel 2, vierde lid bepaalde. 7. Op de dag dat de fusie ingaat vervallen de voor de bij de fusie betrokken basisscholen opgestelde protocollen als bedoeld in artikel 4, dan wel indien de fusie plaatsvindt na 1 augustus 1990 het protocol voor de des betreffende school als bedoeld in artikel 4b. Artikel 4b Verzorgingsprotocol 1. Burgemeester en Wethouders stellen voor elke school per afvloeiingscategorie als bedoeld in artikel 3 een proto col op met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 en 4a, dat de onderlinge afvloeiingsvolgorde op 1 augustus 1990 aangeeft van de belanghebbenden die op 31 juli 1990 als leraar aan de betrokken school verbonden zijn èn op 1 augustus 1990 aan de betrokken school in vaste dienst zijn aangesteld. 2. De belanghebbende die overeenkomstig de artikelen 2 en 3 voor afvloeiing in aanmerking komt, wordt voor ontslag overgeslagen, indien deze op het protocol een hogere dan de laatste plaats inneemt, met inachtneming van het in artikel 2, vierde lid, bepaalde. 3. Het tweede lid is niet van toepassing op de belangheb bende die aan het bevoegd gezag schriftelijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen afvloeiing te hebben, met inachtneming van het in artikel 2, vierde lid, be paalde 4. Bij beëindiging van de door het bevoegd gezag verstrekte aanstelling aan de desbetreffende school, vervalt de plaats van de belanghebbende op het verzorgingsprotocol van de desbetreffende school. 5. Op 1 augustus 1990 vervalt voor de desbetreffende school het protocol als bedoeld in artikel 4 en het protocol als bedoeld in artikel 4a indien aan het bepaalde in artikel 4a voor 1 augustus 1990 voor de desbetreffende school toepassing is gegeven. Artikel 5 Hardheidsclausule 1. Ter vermijding van kennelijke onbillijkheid of als het belang van de school dit kennelijk vereist, kan bij de 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 20