I
?v
Vaststellen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het perceel Begonia
straat 1 te Leeuwarden
Bijlage nr. 274
Aan de leden van de Gemeenteraad.
De heer M. Slof te Leeuwarden heeft bij ons een bouwaanvraag
ingediend voor het vergroten van een woning op het perceel
Begoniastraat 1, alhier. Het bouwplan is in strijd met een
ter plaatse als een bestemmingsplan geldende herziening van
het uitbreidingsplan "Bijenhof". De grond waarop de uitbouw
is geprojecteerd is hierin bestemd tot "tuin". Dergelijke
gronden mogen - behalve met in dit verband niet relevante
achteruitbouwen of bijgebouwtjes als bedoeld in de artikelen
4 en 5 van de bij dit plan behorende voorschriften - op geen
enkele wijze worden bebouwd of overdekt.
Ingevolge artikel 18, tweede lid van het Besluit op de Ruim
telijke Ordening 1985 dient een verzoek om een bouwvergunning
dat slechts kan worden ingewilligd na verlening van vrijstel
ling als bedoeld in de artikelen 17 tot en met 19 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening mede te worden aangemerkt als een
verzoek om zodanige vrijstelling. Ingevolge artikel 18a van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 21 van het
Besluit op de Ruimtelijke Ordening kan zonder dat er een
voorbereidingsbesluit vigeert ten aanzien van bouwwerken van
beperkte betekenis vrijstelling van de voorschriften van een
geldend bestemmingsplan worden verleend. Wij hebben moeten
vaststellen, dat de beoogde uitbouw de in artikel 21 sub b
van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening ten aanzien van
uitbouwen geldende maatvoering met plm. 3 m2 overschrijdt,
zodat hierin een belemmering is gelegen om onder afweging van
de relevante belangen toepassing aan vorengenoemde wetsar
tikelen te geven. Alsdan resteert de optie om te bezien of
het verantwoord is om vrijstelling te verlenen met toepassing
van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Voor
het toepassen van deze procedure is het een vereiste, dat
voor het desbetreffende perceel een voorbereidingsbesluit van
kracht is.
Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd om met terzijdestelling
van de vigerende planvoorschriften medewerking aan het bouw
plan te verlenen, zulks na afgifte van een daartoe vereiste
verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten.
1