IV. TERINZAGELEGGING VAN DE STUKKEN EN DE HOORZITTING. De op deze zaak betrekking hebbende stukken zijn spoedshalve toegezonden aan reclamante en de vertegenwoordigers van Burgemeester en Wethouders. Reclamante en de vertegenwoordigers van Burgemeester en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten op de hoorzitting van de commissie op 13 september 1990 om 15.30 uur in het Stadhuis. Tijdens de hoorzitting kwamen geen nieuwe gezichtspunten naar voren. V. OVERWEGINGEN EN ADVIES VAN DE RAADSADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEROEP- EN BEZWAARSCHRIFTEN. De commissie is van mening dat reclamante in haar bezwaren kan worden ontvangen, aangezien het onderhavige voorbereidingsbesluit geen besluit van algemene strekking is, maar een besluit gericht op een concreet doel, nl. de realisering van de vestiging van het asielzoekerscentrum. Ten aanzien van de inhoudelijke bezwaren van reclamante tegen het onderhavige voorbereidingsbesluit, constateert de commissie dat de Wet op de Ruimtelijke Ordening geen voorwaarden stelt ten aanzien van de inhoud van een voorbereidingsbesluit. De gemeenteraad heeft ten aanzien van deze bevoegdheid derhalve een relatief grote beleidsvrijheid. Het bestreden besluit dient uiteraard te voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Met betrekking tot de formele bezwaren tegen de procedure van de totstandkoming van de besluitvorming over de vestiging van het asielzoekerscentrum merkt de commissie op dat deze bezwaren gericht zijn op de besluitvorming met betrekking tot de vestiging van het asielzoekerscentrum en niet zozeer tegen het onderhavige voorbereidingsbesluit. Het is de commissie gebleken dat er in ieder geval inspraakmogelijkheden zijn geweest in de betreffende raadsadviescommissie. De commissie is niet bevoegd te oordelen of.de Inspraakverordening ruimtelijke plannen had moeten worden toegepast. Het is de commissie gebleken dat het onderzoek naar een geschikte locatie voor het asielzoekerscentrum op een gedegen en zorgvuldige wijze is gevoerd, waarbij diverse locaties vanuit verschillende oogpunten zijn bekeken en uiteindelijk is gekozen voor de onderhavige locatie. Voor dit onderzoek was de locatie reeds aangewezen als geschikt voor de bouw van vrije sectorwoningen; hieruit kan reeds de conclusie worden getrok ken dat de locatie is geschikt voor woondoeleinden. Alles overwegende, is de commissie van mening dat de gemeenteraad in alle redelijk heid tot het nemen van het voorbereidingsbesluit heeft kunnen komen, en dat daarbij niet in strijd is gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur. De Commissie adviseert de Raad op grond van het vorenstaande het bezwaarschrift ongegrond te verklaren en te besluiten conform bijgevoegd ontwerp- besluit. Voorzitter, Secretaris, w.g. (drs. A.A.J.S.van der Gevel) w.g. (mevr. mr. W.A.Visser) BESLUIT: Nr. 9543. MD DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen de brieven van de Stichting Woningbouw Sint Joseph d.d. 18 juni en 20 juli 1990, waarin ingevolge de Wet Arob een be zwaarschrift werd ingediend tegen het besluit van de Raad van 23 april 1990, nr. 4997, waarbij een voorbereidingsbesluit is genomen voor een onbebouwd perceel bij het Dragoonsplein te Leeuwarden; overwegende dat het bezwaarschrift ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften om advies in handen is gesteld van de Raadsad viescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften; dat de commissie in haar advies d.d. 8 november 1990, bijlage nr. 282, hem adviseert het bezwaarschrift ongegrond te verkla ren; dat hij zich met de overwegingen en het advies van de commissie kan verenigen; gelet op de Wet Arob en de Procedureverordening Raadsadviescom missie voor de beroep- en bezwaarschriften; het bezwaarschrift van de Stichting Woningbouw Sint Joseph on gegrond te verklaren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 242