q. de belanghebbende in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het Ministerie van On derwijs en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw en Visserij, voor zover deze ontslag uitkering werd toegekend in verband met ontslag uit een onderwijsbetrekking of van een gemeente; en de tijd welke r. de belanghebbende heeft gewijd aan de verzorging van tot het huishouden van belanghebbende beho rende 0- tot 4-jarige eigen, stief- of pleegkin deren, tot een maximum van in totaal zes jaren (verzorgingstijd) met dien verstande dat een aanstelling voor een bepaald aantal uren per week gelijk geacht wordt aan een aanstelling in volledige dienst; alleen die diensttijd in aanmerking wordt genomen welke bij het bevoegd gezag desgevraagd is opge geven binnen 1 maand na de datum waarop de aan stelling is ingegaan. Nadien opgegeven diensttijd wordt voor het vaststellen van de afvloeiings volgorde niet meer in aanmerking genomen; bij samenloop van bovengenoemde betrekkingen of situaties de daarin doorgebrachte diensttijd voor de toepassing van de Afvloeiingsregeling slechts eenmaal meetelt. De diensttijd behoeft niet aan eengesloten te zijn. Is men in een betrekking als bedoeld onder a t/m o aangesteld en heeft men gedurende die periode buitengewoon verlof genoten als bedoeld in het Rechtspositiebesluit onder wijspersoneel, dan telt die verloftijd als diensttijd mee. 4. vaste aanstelling: aanstelling voor onbepaalde tijd; 5. tijdelijke aanstelling: aanstelling voor bepaalde tijd; 6. afvloeiing: tussentijds ontslag uit een tijdelijk dienstverband dan wel ontslag uit een vast dienstverband van belanghebbende op grond van opheffing van de school of van een betrekking aan de school of wegens zodanige veranderingen in de instelling van het onderwijs, dat de werkzaamheden van een of meer belanghebbenden overbodig worden 7. verzorgingsprotocol: een voor de desbetreffende school per afvloeiingscategorie opgestelde lijst die de onder linge afvloeiingsvolgorde op 1 augustus 1989 aangeeft van de belanghebbenden die op 31 juli 1990 als lid van 4 het onderwijsondersteunend personeel aan de betrokken school verbonden zijn èn die op 1 augustus 1990 aan de desbetreffende school in vaste, dienst zijn aangesteld. Artikel 2 Afvloeiingsvolgorde 1. Met inachtneming van het in het tweede lid bepaalde vindt aan de school afvloeiing plaats in de volgende volgorde a. eerst de belanghebbende met een tijdelijke aan stelling, met uitzondering van de tijdelijk aan gestelde ter vervanging; b. vervolgens de belanghebbende met een vaste aan stelling 2. Binnen elke groepering genoemd in het eerste lid wordt de hiernavolgende volgorde aangehouden: a. eerst degene die aan het bevoegd gezag schrifte lijk te kennen heeft gegeven geen bezwaar tegen afvloeiing te hebben, waarbij de oudste in leef tijd het eerst in aanmerking komt; b. vervolgens degene die de minste diensttijd heeft, waarbij in geval van gelijke diensttijd de jong ste in leeftijd het eerst in aanmerking komt. Artikel 3 Formatiecomponenten Afvloeiing vindt voor de volgende formatiecomponenten afzonderlijk plaats: a. formatiecomponent A: maatschappelijk deskundige, orthopedagoog/psycholoog audioloog en medisch specia list; b. formatiecomponent B: logopedist/akoepedist,spel- therapeut/creatief thera peut, fysiotherapeut en er gotherapeut c. formatiecomponent C: psychologisch assistent, ad ministratief medewerker en conciërge d. formatiecomponent D: technisch assistent en klas se-assistent Binnen elke formatiecomponent vindt afvloeiing per func tie en vervolgens overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 plaats, indien de basis daarvoor is gelegen in het schoolwerkplan Artikel 4 Verzorgingsprotocol 1. Burgemeester en Wethouders stellen voor de desbetreffen de school per afvloeiingscategorie als bedoeld in arti- 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 26