Omdat voor de gebruikersheffing - hierbij is het tarief afhan
kelijk van de hoeveelheid af te voeren kubieke meters vanaf een
perceel - in feite alleen de "grootverbruikers" (ongeveer 700
percelen) in deze heffing worden betrokken en de tariefstelling
geen bijstelling behoeft (de tarieven van andere gemeenten lig
gen op vergelijkbare hoogte) kunnen deze tarieven ongewijzigd
blijven. Zoals U bekend is, wordt dit laatste recht niet gehe
ven, indien het waterverbruik beneden de 300 kubieke meters
ligt.
Naast deze tariefswijziging dient de verordening inhoudelijk
iets bijgesteld te worden, te weten een technische aanpassing
in artikel 9 en naar aanleiding van ter zake doende bepalingen
voortvloeiende uit de invoering van de nieuwe Invorderingswet
1990.
ONROEREND-GOEDBELASTINGEN
1. Ten einde te voorkomen dat de te ramen inkomsten ach
terblijven bij de inflatie, dienen wij rekening te hou
den met eventuele loon-, prijspeil- en rentepeilstijgin
gen. Voor 1991 dienen wij voor wat betreft de belasting
opbrengsten rekening te houden met een algemene verho
ging van 2,52.
2. Vorig jaar is in de ramingen uitgegaan van meer kwanti
teiten woningen als in 1989 gereed zijn gekomen. Omdat
deze potentiële extra opbrengst ten onrechte in de ta
rieven voor 1990 is verdisconteerd, dient dit "ingelo
pen1' te worden.
De OGB-opbrengst is een resultaat van hoeveelheid
(aantal woningen) x prijs (tarief). Bij de uitgangspun
ten (omstreeks januari 1989 geformuleerd) voor het be
leidsplan 1990 was uitgegaan van 38.314 woningen. Verme
nigvuldigd met het van toepassing zijnde tarief leverde
dat een totaalopbrengst op.
Ruim een half jaar later (okt./nov. 1989) bleek dat uit
gegaan kon worden van een hogere woningvoorraad per
1 januari 1990 nl38.799. De op grond van de uitgangs
punten berekende OGB-opbrengst is daarop niet aange
past. Die berekende opbrengst gedeeld door een hogere
kwantiteit leverde dus een lager tarief op dan oorspron
kelijk verondersteld.
De misgelopen opbrengst wordt geraamd op 268.000,--,
overeenkomende met een percentage van 0,9.
3. Tot 1990 waren de opbrengsten onroerend-goedbelastingen
gelimiteerd, te weten 122 voor de gebruikers- en 152 van
de eigenarenopbrengsten, berekend over het bedrag van de
algemene uitkering van het Gemeentefonds voor desbetref
2
fende jaren. Aangezien daardoor te weinig opbrengst is
verkregen in 1989 en 1990 dient dit verlies komend jaar
begrepen te worden in de te ramen opbrengst voor 1991.
Deze inhaal wordt geraamd op 225.000,--, overeenkomen
de met een percentage van 0,82.
De ramingen zien er daarna als volgt uit:
Raming 1990 29.221.000,—
Te verlenen kwijtschelding f 1.100.000,--
Netto f 28.121.000.--
Voor 1991 luiden de ramingen dan:
Gebruikers
Eigenaren
a. Netto tariefvoorstel 1990
12.460.000,—
15.661.000,—
b. Kwantiteitstoename in 1990
435.000,—
515.000,—
c. Inhaallimieten
voorg. jaren (0,82)
100.000,—
125.000,—
d. Hogere woningvoorraad
(0,92)/ 118.000,—
150.000,—
e. Afrondingen
14.000,—
17.000,—
f. Trendmatige aanpassing
(2,52)
f
328.000,—
f 412.000.—
f
13.455.000,—
f 16.880.000,--
Totale raming voor
1991 derhalve
f
30.335.000,—
De mutaties gesteld onder c, d, e en f resulteren derhalve in
een totale tariefsaanpassing van 4,22.
De tarieven voor gebruiker en eigenaren worden dan van 7,64
en 8,96 verhoogd tot 7,96 en 9,33.
Naast deze tariefswijzigingen dient de verordening gewijzigd te
worden in verband met de invoering van de nieuwe Invorderings
wet 1990.
Wij stellen U voor de nieuw tarieven aan te passen met ingang
van 1 januari 1991.
3