Reclamanten voegen hier nog aan toe, dat dit onderdeel van
het plan derhalve onaangename milieuaspecten met zich mee
brengt, die in de toelichting bij het plan en de planvoor
schriften volkomen onvindbaar zijn. Er wordt geen aandacht
besteed aan luchtvervuiling, terwijl sprake is van een emis
sievergroting van 750.000 kg naar 1.200.000 kg per jaar aan
koolwaterstoffen etc. Bovendien is in de tekst niets te vin
den over de plaats, de maximale bouwhoogte of de gebruiks
voorschriften van deze schoorsteen. Reclamanten verzoeken de
schoorsteen van de plankaart te laten verdwijnen en ook voor
dit gedeelte van het plan de maximale bouwhoogte te laten
gelden van 10 m.
Naar aanleiding van deze bezwaren merken wij het volgende op.
Wij hebben hiervoor reeds opgemerkt, dat dit bestemmingsplan
in feite de huidige situatie legaliseert, maar tevens ruimte
geboden wordt voor een verdere ontwikkeling in de sector
zakelijke dienstverlening. Dit gebied heeft zich in het re
cente verleden ontwikkeld tot een goed ontsloten kantoren-
gebied. En verdere ontwikkeling in de richting van kantoren
ligt dan ook voor de hand. Naar het zich evenwel laat aanzien
zal de LPF op de huidige locatie gevestigd blijven en wil men
daar zonodig ook kunnen uitbreiden. De bestemming "Zakelijke
dienstverlening" strekt zich dan ook over het hele gebied uit
tot aan de Reviusstraatmet uitzondering o.a. van het ter
rein van de LPF. Uit een oogpunt van milieuhygiëne moet de
situering van een bedrijf als de LPF zo dicht bij woningen en
kantoren ongewenst worden geacht. Het bedrijf hoort thuis op
een industrieterrein. Verplaatsing is evenwel niet aan de
orde. Uit financiële overwegingen moet dit vrijwel onmogelijk
worden geacht. Het bedrijf heeft zelf ook te kennen gegeven
op deze plaats gevestigd te willen blijven. Wel is de binnen
deze bestemming (Bedrijven) vallende verpakkingsindustrie ook
als zodanig bestemd (één specifieke bestemming), dit om te
voorkomen dat zich hier andersoortige industrievormen zouden
kunnen gaan vestigen, die meer of even belemmerend zijn voor
de ontwikkeling van de kantoorfunctie. De gebruiksmogelijkhe
den van de panden zijn hierdoor beperkt tot de huidige func
tie. Wanneer op enig moment toch sprake mocht zijn van ver
plaatsing van het bedrijf, dan zal flexibel moeten kunnen
worden ingespeeld op de gewenste ontwikkeling ter plaatse,
d.w.z. in de richting van de bestemming "Zakelijke dienstver
lening". Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het plan
opgenomen. Bij dit alles mag niet uit het oog worden verloren
dat ook het geldende bestemmingsplan (Wilhelminabaan) hier
industrievestiging toestaat. Uitgangspunt is dan ook dat het
bedrijf hier gehandhaafd blijft. Stedebouwkundig-ruimtelijk
gezien bestaat er geen bezwaar tegen een beperkte uitbreiding
van de activiteiten binnen redelijke grenzen en rekening
houdend met de aangrenzende functies (wonen/kantoren)Die
grenzen zijn aangegeven in het bestemmingsplan.
- 2 -
Bij besluit van 8 augustus 1989, nr. 28 HW/89 hebben wij -
onder een groot aantal voorschriften - aan LPF Verpakkingen
B.V. een nieuwe, de gehele inrichting omvattende, vergunning
ingevolge artikel 6a van de Hinderwet verleend voor het
oprichten en in werking hebben van een papier- en kartonver
werkingsfabriek op dit terrein. Deze vergunning - die daarna
van kracht is geworden - heeft betrekking op de uitbreiding
en wijziging van de capaciteit en het produktieproces van de
LPF door overbrenging van de produktielijn "Emmeloord" naar
Leeuwarden. Uit deze hinderwetvergunning vloeit de noodzaak
voort voor de bouw van bedoelde schoorsteen. In het kader van
de behandeling van deze hinderwetaanvraag zijn de nodige
adviezen ingewonnen en is uitvoerig ingegaan op alle met de
aanvraag verband houdende aspecten, dit o.a. naar aanleiding
van een aantal bezwaarschriften.
Aan het slot van genoemde beschikking hebben wij o.a. over
wogen, dat niet voor gevaar, schade of hinder als bedoeld in
artikel 13 van de Hinderwet behoeft te worden gevreesd en dat
het derhalve geen bezwaar ontmoet de gevraagde vergunning te
verlenen. Voorts hebben wij bij besluit van 28 maart 1990,
nr. B 398/89 - nadat in verband met het voorbereidingsbesluit
door Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar als
bedoeld in artikel 50, lid 8 van de Woningwet was afgegeven
- aan de LPF vergunning verleend voor het bouwen van deze
schoorsteen. Dit bouwplan was zowel in overeenstemming met
het geldende bestemmingsplan "Wilhelminabaan" als met het
ontwerp-bestemmingsplan "Tesselschadestraat"De commissie
Welstandszorg heeft op 13 oktober 1989 verklaard, dat het
bouwwerk zal voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het
belemmerend effect vanuit betreffende kantoorgebouw is, gelet
op de afstand van circa 200 m, vrijwel nihil. De milieu
uitgangspunten zoals die worden genoemd op blz. 7 van de
toelichting worden door de schoorsteen geen geweld aangedaan.
De schoorsteen voorziet in een tijdelijke behoefte en zorgt
er o.a. voor dat in vergelijking met de oude situatie de
geurhinder wordt verminderd. Bovendien wordt er naar ge
streefd om binnen afzienbare tijd (1994) de uitstoot van o.a.
koolwaterstoffen terug te brengen tot beneden het oude ni
veau. In tegenstelling tot reclamanten zijn wij voorts van
mening, dat in de toelichting bij het plan op voldoende wijze
aandacht wordt besteed aan de milieu-aspecten. Er wordt niet
alleen ingegaan op wegverkeerslawaai en bodemaspecten, maar
ook op luchtverontreiniging en de milieubelasting in algemene
zin. Een volledige beschrijving is evenwel niet nodig, aange
zien de belangen van de hinderbestrijding en de milieuhygiëne
hun bescherming moeten vinden in een stringente toepassing
van de milieuwetten.
- 3 -