deelterreinen van de volwasseneneducatie bestaat nog steeds geen duidelijkheid. In april 1990 is een nota van wijziging op de IKVE bij de Twee de Kamer ingediend. Via deze tweede nota van wijziging wordt voorgesteld de Kaderwet volwasseneneducatie in zijn geheel te vervangen door de Invoeringswet kaderwet Volwasseneneducatie. Gelet op de stand van zaken bij de parlementaire behandeling is het naar onze mening prematuur op de mogelijke ontwikkelingen en de consequenties voor de basiseducatie in te gaan. Wij zul len U via de Commissie voor Onderwijs en Samenlevingszaken over relevante ontwikkelingen informeren. Naast de relatie tot andere deelterreinen van de basiseducatie is ook van belang de positie die de basiseducatie inneemt bin nen de voorstellen m.b.t. de Sociale Vernieuwing. Zoals bekend zullen de rijksmiddelen die de gemeenten van een aantal be leidsterreinen, waaronder basiseducatie, gebundeld aan de ge meenten ter beschikking worden gesteld. Over de wijze waarop de Sociale Vernieuwing in Leeuwarden ge stalte krijgt zullen U t.z.t afzonderlijke voorstellen worden voorgelegd Het jaarprogramma 1991 is gebaseerd op de landelijke en lokale beleidsvoornemens en de ervaringen van de afgelopen jaren. In hoofdstuk III van het jaarprogramma zijn de beleidsuitgangspun ten en de hierop gebaseerde keuzes kort weergegeven. 3Het beleid ten aanzien van de doelgroepen Basiseducatie is in zijn algemeenheid bestemd voor die ingeze tenen van Nederland, die niet leerplichtig zijn en die op een of andere wijze in een achterstandspositie verkeren. In de eerste jaarprogramma's werden een aantal subdoelgroepen onderscheiden, t.w. leden van etnisch-culturele bevolkingsgroe pen, semi-)analfabeten, vrouwen, randgroepjongeren en gehan dicapten. Mede als gevolg van het teruglopen van de Rijksmidde len is enkele jaren geleden besloten dit strikte onderscheid in doelgroepen te laten varen bij de uitvoering. Overgegaan werd op het samenstellen van groepen op basis van geformuleerde leervragen. Dit uitgangspunt blijft ook in het komende jaar van kracht, zij het dat uitzonderingen mogelijk zijn. In 1991 zal, zo blijkt uit het jaarprogramma, op beperkte schaal een apart aanbod gecreëerd worden voor dove deelnemers en voor deelnemers uit het Huis van Bewaring en de penitentiai re inrichting "De Marwei". Daarbij is het van belang op te mer ken dat deze en andere groepen een kleine gemiddelde groeps grootte hebben en daarmee een groter beslag op de financiële 2 middelen leggen dan minder specifieke groepen. Keuze voor der gelijke doelgroepen betekent dus o.a., gelet op het beperkte budget, een hogere groepsgrootte bij andere groepen dan wel het ontstaan van wachtlijsten. 4De inhoud van het programma In de artikelen 2 en 3 van de RBE wordt omschreven welke acti viteiten tot de basiseducatie worden gerekend. Het gaat daarbij om taal- en rekenvaardigheid en om sociale vaardigheid; voorts om werving, activering, toeleiding en oriëntatie. Onder taalvaardigheid kan worden verstaan taalvaardigheid in de Ne derlandse en Friese taal, een eerste oriëntatie op de Engelse taal en eventueel vaardigheid in het gebruik van de taal van het land van herkomst. In hoofdstuk IV van het jaarprogramma wordt op de inhoud en de doelstelling van de verschillende leergebieden ingegaan. Wij merken hierbij op dat vanaf september 1990 geëxperimenteerd zal worden met een cursus Fries, waarbij in samenwerking tussen "Het Baken" en de "AFUK" een programma ontwikkeld wordt. Voor lopig wordt voorzien in de start van één groep; nader bezien zal moeten worden of daarmee voldoende in de behoefte voorzien wordt 5. De financiële aspecten Het jaar 1989 was het eerste jaar van de zogeheten verevenings periode Zoals bekend, wordt in de periode 1989-1992 als gevolg van de geleidelijke invoering van een nieuwe bekostigingssystematiek de rijksbijdrage voor de basiseducatie aanzienlijk terugge bracht, nlvan ongeveer 1.433.000,-- naar ongeveer 663.000,--. De gemeentelijke bijdrage zou in deze periode op lopen tot ongeveer 537.000,--, uitgaande van een uiteindelijk noodzakelijk budget van 1,2 miljoen (prijspeil 1989). Uitgaande van de in de meerjarenraming 1990-1994 opgenomen cij fers en de te verwachten prijsstijgingen voor 1991, is voor de conceptbegroting 1991 een uitgavenbudget van 1.218.450,-- en een rijksvergoeding van 1.027.950,-- geraamd. In de inleiding hebben wij reeds opgemerkt, dat het kabinet be sloten heeft extra middelen in te zetten voor de basiseducatie waarbij naar onze mening vooralsnog dient te worden uitgegaan van een incidentele verhoging. Op grond hiervan is het rijks budget voor 1991 verhoogd tot 1.153.543,-- d.w.z. een verho ging met 125.600,-- ten opzichte van de op begrotingsbasis te verwachten rijksbijdrage. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 83