gewenste woningvoorraad in 2000 42.982
huidige voorraad per 1-1-1990 40.865
gewenste produktie tot 2000 2.117
restant gemiddeld per jaar 212
Voor de komende 10 jaar zou met een gemiddelde uitbreiding van 212
woningen per jaar kunnen worden volstaan om weer op het eindpunt van
de taakstelling te eindigen.
Echter er zijn ook andere omstandigheden die moeten worden meegewogen
bij de herziening van de gewenste omvang van de woningproduktie op de
kortere termijn. De belangrijkste ontwikkelingen komen voort uit de
stadsvernieuwing. Het blijkt dat de vervangingsbehoefte weer aan het
toenemen is.
Aantal gesloopte woningen 1985 -1989
1985 90
1986 30
1987 45
1988 78
1989 189
Met het op gang komen van de stadsvernieuwing in de na-oorlogse wijken
blijkt dat de keuze voor sloop veel vaker serieus wordt genoemd dan
eerder is gedacht. Heel concreet heeft dit gespeeld bij de sloop van
100 woningen van de S8-flat van De Meenthe. Ook zijn de corporaties
voor de split-levelflats in de wijk Lekkumerend gekomen met voorstellen
in die richting. Daarnaast doet het zich thans voor bij het complex 63
woningen aan de Archipelweg van de Vereniging voor Volkshuisvesting,
waarvan volgens het geadviseerde model 35 woningen gesloopt zouden
moeten worden. Ook mag verwacht worden dat per saldo de voorraad
na-oorlogse woningen kleiner zal worden als gevolg van strategische
sloop in combinatie met nieuwbouw. Hierdoor mag de berekende gewenste
uitbreiding van de woningvooraad worden opgehoogd met 30 woningen.
Een ander probleem vormt de voortgang van de stadsvernieuwing in
combinatie met een evenwichtige ontwikkeling van de wijk
Camminghaburen. Er zit thans nog een groot aantal woningen in
stadsvernieuwingsgebieden in de pijplijn (Frigasterrein,
Amelandsdwinger/Bonifatiuskerk, Huizum-WestDaarnaast is in de wijk
Camminghaburen de afronding van het centrumgebied aan de orde. Het
gaat hierbij om grote aantallen huurwoningen (in totaal ruim 200
woningen), waarvan de programma's al nagenoeg vastliggen en zijn
afgestemd op de behoefte, de gewenste wijkopbouw en de economische
mogelijkheden. Dit geeft een opwaartse druk op de omvang van de
woningproduktie en de contingenten. Hier is sprake van een
pijplijneffect, dat wil zeggen dat de reeds eerder toegekende
prioriteiten hebben geleid tot planvorming welke thans ook
noodzakelijkerwijs tot uitvoering moeten komen.
4
Ten slotte is er het aspect van het gebruik van contingent sociale
huurwoningen voor de realisatie van bijzondere woonvormen in de
zorgsector. Het gaat daarbij, zoals ook in de Nota Woningbouwbeleid is
aangeduid, om woonruimten voor huishoudens, welke niet tot de normale
woningbehoefte worden gerekend. Voorbeelden hiervan zijn
gezinsvervangende tehuizen, aanleunwoningen met zwevende
verzorgingsplaatsen en projecten van begeleide kamerbewoning.
Leeuwarden wordt als centrale plaats binnen Friesland veelvuldig
geconfronteerd met projecten uit deze sfeer. Zo zijn inmiddels
gerealiseerd een project voor ex-druggebruikers (6 won.), een
uitbreiding van een gezinsvervangend tehuis (14 won.) en een internaat
voor schipperskinderen. Er zijn voor 1990 plannen voor de bouw een
gezinsvervangend tehuis op het Diakonessenhuisterrein (22 won.) en een
opvanghuis voor daklozen. In de bebouwingsvoorstellen voor de
Amelandsdwinger is sprake van aanleunwoningen met "zwevende
verzorgingsplaatsen" die vallen onder het bejaardenoord "Het Nieuwe
Hoek". Ook het opvanghuis "De Wending" koestert nieuwbouwplannen.
Ten opzichte van hetgeen in de Nota Woningbouwbeleid is gesteld, wordt
door de plandruk uit de stadsvernieuwing en de zorgsector een extra
produktie voor de komende 2 3 jaren noodzakelijk geacht om de
plannen waaraan beleidsmatig een hoge prioriteit wordt toegekend ook
daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Het planaanbod in ogenschouw
nemend, achten wij een extra produktie en dus ook contingent van ca.
60 woningen noodzakelijk.
Voorgesteld wordt om uit te gaan van een basisproduktie voor de
komende jaren als hieronder wordt berekend:
basisproduktie 1991-2000
correctie voor vervanging
212
30
won./jr.
herziene basisproduktie
242
correctie voor pijplijneffect
en zorgwoningen 1991-1992
60
totaal gewenste produktie
302
won./jr.
Als basis voor de bepaling van het gewenste contingent dient een
produktie van 300 woningen voor de komende 2 planningsjaren te worden
aangehouden. Voortschrijdende planning zal moeten aantonen of er ook
voor latere jaren nog extra produktie noodzakelijk is.
De kwalitatieve woningbehoefte.
In dit onderdeel zal op basis van de gewenste programmering, zoals
neergelegd in de Nota Woningbouwbeleid, de gerealiseerde produktie
worden geëvalueerd. Dit zal uitsluitend op hoofdlijnen kunnen
plaatsvinden omdat de projecten qua programmering op zichzelf staan. In
principe wordt de verhouding tussen de belangrijkste
financieringscategorieën gezien als een meerjarig gemiddelde. De in
werkelijkheid gerealiseerde aantallen kunnen hieronder of hierboven
liggen zonder dat direct de programmering behoeft te worden bijgesteld.
Wel zal de contingentvraag voor het komende jaar moeten worden
afgestemd op de projecten.
5