7
6
tie, maar vormt een aanzet voor verdergaande ontwikkelingen. Met de presentatie van
het Plan van Aanpak zijn hiervoor de nodige ingrediënten aangereikt. Er zijn terreinen
aangegeven waarop de sociale vernieuwing zich kan concentreren, waardoor het risico
dat het "over alles en dus niks" gaat aanmerkelijk ingeperkt is. De inhoudelijke terrei
nen zijn:
- arbeid, inkomen en scholing;
- kwaliteit dagelijkse leefomgeving;
- innovaties op sociaal en cultureel terrein.
Daarnaast is er een financieringskader aangegeven waardoor reikwijdte en inzet van
het sociale vernieuwingsbeleid gegeven zijn. Dit feit ligt er, ondanks de constatering
van het sigaar uit eigen doos-mechanisme bij de centrale overheid en de niet aflatende
regelneefneigingen. Bovendien is in het plan ingegaan op de keuze van in gang te zetten
processen en te bereiken resultaten.
In de hoofdlijnen van het Plan van Aanpak zijn twee benaderingen te onderkennen die
de verschillende opvattingen min of meer bundelen. Enerzijds is er de visie dat de hard
nekkige maatschappelijke problemen waarmee wij geconfronteerd worden alleen kun
nen worden bestreden door de individuele burgers op hun verantwoordelijkheden aan te
spreken; die verantwoordelijke burgers moeten er voor zorgen dat de zwakken in de
samenleving de kans krijgen zich maatschappelijk te ontplooien. Het accent ligt hier dus
op maatschappelijke activering, zoals dat in grote delen van het welzijnswerk en het
vrijwilligerswerk sinds jaar en dag wordt gepraktiseerd.
Daarnaast wordt de remedie gezocht in het activeren van het functioneren van de ver
zorgingsstaat.
Kijkend naar de eerste beleidsmatige stappen op weg naar sociale vernieuwing, wordt
het duidelijk dat juist daar positieve resultaten worden geboekt, waar beide strategieën -
activering van burgers en activering van de verzorgingsstaat - in eikaars verlengde lig
gen.
Met de ondertitel die aan het Plan van Aanpak Sociale Vernieuwing in Leeuwarden is
meegegeven, heeft de Stuurgroep Sociale Vernieuwing geprobeerd tot uitdrukking te
brengen waar het bij dit nieuwe beleidsconcept om gaat: "Achterstand op voorsprong",
het helpen van burgers die kampen met (dreigende) achterstand.
De maatschappelijke problemen waarop wordt gedoeld, spelen zich af in drie ver
schillende invloedssferen ("cirkels"), die kortweg kunnen worden aangeduid als: econo
mie, cultuur en sociale verbanden. Daarnaast zijn twee niveaus te onderkennen waarop
sociale vernieuwingsactiviteiten zich afspelen:
niveau 1: mensen op achterstand er weer bij betrekken (langdurig werklozen, migran
ten, jongeren in probleemsituaties, vrouwen, ouderen);
niveau 2: bestuurlijke vernieuwing (decentralisatie, maatwerk, convenanten, bunde
ling).
In het Plan van Aanpak is met name het accent gelegd op de cirkels "economie" en
"cultuur". Dit niet in de laatste plaats omdat voorstellen en reacties vanuit het veld zich
met name op deze terreinen afspelen. Een omslag in denken en doen ter zake van arbeid
en welzijn en vooral een verhoogde arbeidsparticipatie staan daarbij voorop, terwijl
voorts een belangrijke plaats is ingeruimd voor vernieuwing in buurten en wijken. Dit
komt omdat sturing door mensen zelf en het aanbrengen van een nieuwe dynamiek als
sleutelbegrippen zijn aangemerkt. De indruk bestaat dat ontwikkelingen bij de zorgin
De context van het beleid
stellingen nog niet in een stadium zijn waarin deze nu al uitmonden in concrete vernieu
wingsprojecten. Daarom zullen extra inspanningen worden gepleegd om na te gaan
welke opvattingen leven bij bedoelde instellingen in deze sector over wat mogelijk en
wenselijk is in het licht van de sociale vernieuwing.
Omwille van de beheersbaarheid is er voor gekozen om in vijf actiegebieden sociale
vernieuwing, alle gelegen buiten de rondweg, een begin te maken met het opstellen van
leefbaarheidsplannen. Het gaat om de wijken de Meenthe, Lekkumerend, Heechterp,
Schepenbuurt en Wielenpölle. Deze plannen worden opgesteld binnen een projectorga
nisatie per wijk waarvan alle relevante geledingen deel uitmaken (bewoners, corpora
ties, gemeente, instellingen).
Het projectmanagement wordt verzorgd door de Werkgroep '2Duizend. De plannen
zullen een analyse bevatten van de situatie in de buurt en moeten leiden tot een pro
gramma waarin niet alleen oplossingen worden geboden voor de verbetering van de
fysieke omgeving: het technische verbouwproces en het sociale opbouwproces moeten
worden geïntegreerd en evenwichtig hand in hand gaan. Wij verwachten de eerste resul
taten tegen het eind van dit jaar.
Nog in de loop van dit jaar zal duidelijkheid moeten bestaan ten aanzien van de in de
toekomst te hanteren financiële structuren voor de middelen die in het kader van sociale
vernieuwing gebundeld aan de gemeente beschikbaar worden gesteld. Met name zal
daarbij de vraag moeten worden gesteld welk karakter wordt toegekend aan het
Verdeelbesluit Sociale Vernieuwing en op grond van welke procedure tot toedeling van
budgetten c.q. subsidies kan worden besloten. Hiertoe zal een voorstel worden voorge
legd. In dit voorstel zal tevens worden ingegaan op de inzet van de nog niet bestede
middelen voor 1991.
Bestuurlijke vernieuwing
In het afgelopen jaar 1991 is een basisopzet gemaakt voor de Kademota Bestuurlijke
Vernieuwing. Bij de behandeling hiervan in de Commissie Algemene Zaken is met
name gewezen op de noodzaak om aandacht te besteden aan de binnengemeentelijke
decentralisatie, de instrumentaria referendum en gemeentepanel en het ontwikkelen van
instrumenten om de kiezers daadwerkelijk een lokale keus te kunnen laten maken bij de
verkiezing van de Gemeenteraadsleden. Verder wordt een uniforme klachtenregeling
van belang geacht, alsmede een effectief voorlichtingsbeleid.
In het kader van de sociale vernieuwing en het wijkgericht werken, is een eerste stap
gezet op de weg naar verdergaande binnengemeentelijke decentralisatie. Deze stap zal
in 1992 eerst vaste grond moeten krijgen alvorens een tweede stap gezet kan worden.
In het discussieproces ten aanzien van de behandeling van klachten is door ons eerst
gekeken naar een mogelijke eindsituatie. Die bestaat in onze visie uit een zogenaamde
Ombudsfunctie. Dit instrument lijkt ons echter op dit moment veel te zwaar en te kost
baar. Wij stellen ons daarom voor om in de loop van 1992 met een voorstel voor een
uniforme klachtenregeling te komen.
In de eerste helft van 1992 kunt u voorstellen verwachten met betrekking tot de tech
nische regeling van een lokaal referendum en de organisatie van een gemeentepanel.
Deze instrumenten kunnen dan, na een politieke afweging, ingezet worden op het
moment dat dit gewenst wordt.
Bij de algemene beschouwingen in 1990 is door de Raad aandacht geschonken aan de
(blijvende) nationalisering van de Gemeenteraadsverkiezingen. Omdat politici en poli-
De context van het beleid