zorgvuldig met de natuur omgaat, heeft zij een groot gebied no
dig om te kunnen overleven. De natuur krijgt dan weer de gele
genheid zich te herstellen. De Innu-bevolking die stelt dat zij
van oudsher de meeste rechten heeft op het gebied, heeft nooit
een verdrag met de Canadese regering ondertekend of toestemming
verleend voor dergelijke, voor hurt cultuur en voortbestaan be
dreigende oefeningen. Zij spreken dan ook bij hun processen te
gen Canada, Engeland, Duitsland en Nederland van "schending van
mensenrechten" of "volkerenmoord op termijn". Op de aanspraak
van de Innu's op het grondgebied gaan wij hier niet in.
De Innu's wijzen echter ook op het effect van de laagvliegoefe
ningen. Zo wordt er een verband gesuggereerd tussen militair
kabaal en miskramen bij koeien, zeehonden, rendieren en mensen;
zo sterven drachtige ooien of ze lammeren te vroeg. Schadelijke
effecten van deze laagvliegoefeningen worden ook door het Mi
nisterie van Defensie erkend. Dit blijkt uit het feit dat de
nadelen van de oefeningen gewogen worden in zoverre het gaat om
bewoners van vaste nederzettingen. Aan de problemen van de no
madische Innu-bevolking wordt echter volledig voorbijgegaan.
Ook van de zijde van de Werkgroep Inheemse Volken is deze pro
blematiek inmiddels onder onze aandacht gebracht. De brief van
de werkgroep is voor U ter inzage gelegd.
Naar aanleiding van het bovenstaande hebben wij aan het Minis
terie van Defensie om een standpunt gevraagd in deze kwestie.
De Minister van Defensie heeft ons laten weten over deze aange
legenheid een brief te hebben verzonden aan een groot aantal
organisaties in Canada. Het antwoord van de minister, dat wij
eveneens voor U ter inzage hebben gelegd, komt hierop neer dat
groeperingen die bezwaren hebben tegen bedoelde laagvliegoefe
ningen zich dienen te wenden tot de Canadese regering met wie
de Nederlandse regering afspraken heeft over genoemde laag
vliegoefeningen. De minister acht onder meer de milieu-aspecten
van de oefeningen van belang, maar niet doorslaggevend in de
besluitvorming inzake de laagvliegoefeningen.
Naar aanleiding van het feit dat laagvliegoefeningen (op een
hoogte van 15 tot 30 meter) van onder andere de Nederlandse
luchtmacht een ernstige inbreuk vormen op het welbevinden en de
cultuur van de Innu-bevolking (n.b.: in Nederland is de discus
sie over de negatieve effecten van het laagvliegen op een
vlieghoogte van 75 meter zeer actueel), in aanmerking nemend
dat de oefeningen met vliegtuigen afkomstig van onder andere
Leeuwarden worden uitgevoerd en gelet op het protest van de
Innu-bevolking, stellen wij U voor een verzoek te richten aan
de Tweede Kamer der Staten Generaal en de regering om invloed
uit te oefenen op de in casu bevoegde autoriteiten om te zoeken
naar andere trainingsmogelijkheden simulatoren) en/of de laag
vliegoefeningen te doen plaatsvinden boven gebieden waar de
overlast voor mens en dier niet aanwezig is. Tevens stellen wij
U voor de andere gemeenten in Nederland en in de overige NAVO-
landen, die een militaire vliegbasis binnen haar grenzen heb
ben, op te roepen het voorbeeld van onze gemeente te volgen.
2
Onder de vermelding dat de Commissie voor Algemene Zaken in
haar vergadering van 26 november 1990, met uitzondering van c
VVD, heeft ingestemd met ons voorstel, stellen wij U voor te
besluiten overeenkomstig bijgaand concept-besluit.
Leeuwarden, 3 januari 1990.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mrG.J. te Loo Burgemeester.
mw.ir. J.A. Lantermans Secretaris.