De grenzen van het voorbereidingsbesluit zijn ruimer getrokken dan het huidige
Harmoniecomplex, omdat de nieuwbouw ook gevolgen heeft voor de directe
omgeving. Ook dit is uit planologisch oogpunt gerechtvaardigd.
Gelet op het vorenstaande, is men van mening dat het bezwaarschrift onge
grond is.
Ten overvloede merkt men ten aanzien van de inhoudelijke kant van de zaak
nog het volgende op.
De plataan is volgens deskundigen nu in goede staat, doch zeer kwetsbaar.
Gelet op de aanwezigheid van resten van de walmuur in de ondergrond is
verplaatsen van de boom niet zinvol. Afgezien hiervan zou een verplaatsing
een voorbereidingstijd van 2 jaar vergen. De boom vertegenwoordigt een
maatschappelijk belang, de realisatie van de nieuwbouw op korte termijn is
ook van maatschappelijk belang.
Bij de keuze voor de bouwplannen is, alles overwegende gekozen voor het plan,
waarbij de plataan moet wijken.
Het eventueel sparen van de boom heeft dermate ingrijpende gevolgen op
stedebouwkundig en financieel gebied, dat dit geen reële mogelijkheid is.
4. Terinzageleqqincr van de stukken en de hoorzitting.
De op deze zaak betrekking hebbende stukken hebben vanaf 4 februari 1991 ter
inzage gelegen en zijn aan reclamant toegezonden.
Op 19 februari 1991 heeft de Raadsadviescommissie voor de beroep- en be
zwaarschriften in deze zaak een hoorzitting gehouden. De vertegenwoordigers
van de Vereniging bevestigden desgevraagd dat zij geen vereniging zijn in de
zin van het Burgerlijk Wetboek, maar een actiegroep, gesteund door 12 organi
saties en 300 sympathisanten. Van de zijde van reclamant werd tijdens de
hoorzitting benadrukt dat het voorbereidingsbesluit op een onzorgvuldige
wijze is voorbereid en op onjuiste gronden is genomen. Er is er geen inspraak
geweest en pas na de keuze voor een plan is een deugdelijk onderzoek ingesteld
naar de mogelijkheid van de verplaatsing van de boom. Om deze redenen kan het
voorbereidingsbesluit niet in stand blijven.
5. Overwegingen en advies van de commissie.
De commissie heeft naar aanleiding van de stukken en hetgeen op de hoorzit
ting naar voren is gebracht, het volgende overwogen.
Ten eerste dient de commissie zich te buigen over de ontvankelijkheidsvraag.
Ingevolge artikel 7, eerste lid van de wet AROB kan een natuurlijke of een
rechtspersoon, die door de beschikking rechtstreeks in zijn belang is ge
troffen een bezwaarschrift indienen. In casu spelen twee vragen ten aanzien
van de ontvankelijkheid, nl. is het voorbereidingsbesluit een beschikking in
de zin van de wet AROB en is de vereniging een rechtspersoon.
Ten aanzien van de eerste vraag, wordt geconcludeerd dat het bestreden
voorbereidingsbesluit is genomen om de realisatie van een bepaald concreet
doel mogelijk te maken, nlde nieuwbouw van de Harmonie. In dat geval is
volgens vaste jurisprudentie een voorbereidingsbesluit een beschikking in de
zin van de wet AROB.
Ten aanzien van de vraag of de vereniging een rechtspersoon is, wordt gecon
cludeerd dat de vertegenwoordigers van de vereniging op de hoorzitting hebben
bevestigd dat zij geen vereniging zijn zoals bedoeld in boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek. Uit de jurisprudentie ten aanzien van dit vraagstuk kan
worden afgeleid dat in een dergelijk geval tot het bestaan van een rechtsper
soon kan worden geconcludeerd op grond van het feitelijk functioneren van de
actiegroep. Dit moet dan wel onmiskenbaar zijn gebleken.
Er kan volgens de afdeling Rechtspraak van de Raad van State in dat geval geen
sprake zijn van een ad hoe geformeerde groep van personen; er moet een
enigszins gereglementeerd en gestructureerd samenwerkingsverband zijn, er moet
een bestuur als zodanig functioneren. Bij de beoordeling dient de mate van
samenhang en continuïteit van de groep, zowel voor wat betreft de interne
organisatie als wat betreft de doelstelling en de uitgangspunten worden
betrokken.
Zowel uit het bezwaarschrift als uit hetgeen op de hoorzitting naar voren is
gebracht, kan de commissie niet afleiden dat de vereniging door haar feitelijk
functioneren toch als een rechtspersoon kan worden aangemerkt, omdat geen van
de hiervoor genoemde elementen aanwezig zijn.
Gelet op het vorenstaande, moet de commissie concluderen dat de vereniging
niet als rechtspersoon kan worden aangemerkt en om deze reden niet in haar
bezwaarschrift kan worden ontvangen.
Gelet op het feit dat de indiener en ondertekenaar van het bezwaarschrift,
alsmede de beide andere vertegenwoordigers die op de hoorzitting het woord
hebben gevoerd niet als natuurlijke personen door het voorbereidingsbesluit
in hun belangen rechtstreeks kunnen worden geacht te zijn geschaad, is het
ook niet mogelijk via deze constructie de reclamanten alsnog in hun bezwaren
te ontvangen.
De commissie concludeert naar aanleiding van het vorenstaande dat de ver
eniging, gelet op het feit dat zij niet als een rechtspersoon in de zin van
de wet AROB kan worden aangemerkt in haar bezwaarschrift niet ontvankelijk
moet worden verklaard.
Ten overvloede merkt de commissie ten aanzien van de inhoudelijke kant van
de zaak op dat zij de mening van de vereniging al zou het voorbereidingsbe
sluit op onjuiste gronden zijn genomen niet deelt.
Het is de commissie gebleken dat bij het merendeel van de leden van de
betreffende raadsadviescommissie die moest kiezen voor een bepaald plan, het
al dan niet verplaatsbaar zijn van de plataan niet van doorslaggevende
betekenis is geweest bij de besluitvorming ten aanzien van de keuze. Bij deze
keuze heeft het merendeel van de leden bij de belangenafweging tussen ener
zijds het behoud van de plataan en anderzijds het belang van de nieuwbouw van
de Harmonie gekozen voor het laatstgenoemde belang.
Bij de besluitvorming in de commissie heeft derhalve reeds een belangenafwe
ging plaatsgevonden. Gelet op het concrete doel wat met het voorbereidingsbe
sluit wordt beoogd, concludeert de commissie dat de raad in alle redelijkheid
heeft kunnen besluiten tot het voorbereidingsbesluit voor het gebied School
straat e.o.
Indien de vereniging ontvankelijk zou zijn geweest in haar bezwaarschrift, had
de commissie U derhalve geadviseerd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Hierbij merkt de commissie nog op dat de vereniging haar inhoudelijke bezwaren
tegen het kappen van de boom nog kan indienen tegen de te verlenen kapvergun-
ning, mits zij alsnog zorgt voor de rechtspersoonlijkheid van de groep.
De commissie adviseert U de vereniging in haar bezwaarschrift niet ontvan
kelijk te verklaren.
Leeuwarden, 14 maart 1991.
A.A.J.S. van de Gevel, Voorzitter.
mevr. W.A.Visser,
Secretaris