3. vaartuigen, rechtstreeks in gebruik voor rijks- provinciale en gemeentedienst; 4. baggermachines en vaartuigen, die gebezigd worden voor het vervoer van baggerspecie, gedurende de tijd dat zij binnen de gemeente werken; 5. bijboten, behorende bij vaartuigen met een lengte van ten hoogste 5 meter en een breedte van 2,5 meter; 6. Rode Kruis- en Hospitaalschepen. 7Vaartuigen in dienst van de leden van het Koninklijk Huis TIJDSTIP VAN BETALING Artikel 10 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid, moet het havengeld worden voldaan bij de aanbieding van een kwitantie; 2. het havengeld, bedoeld in de tabel, moet ingeval een abonnement is genomen, worden voldaan binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving op de wijze door Burgemeester en Wethouders te bepa len. ONTHEFFING EN OVERSCHRIJDING Artikel 11 1. Ontheffing van havengeld wordt verleend voor vaartui gen waarvan het verblijf wordt voortgezet als gevolg van het gestremd zijn van de scheepvaart ten gevolge van ijs of andere redenen van overmacht, mits in dat geval het vaartuig niet ingericht of in gebruik voor en/of tijdelijke opslag van goederen wordt gebezigd. 2. Van het havengeld dat wordt geheven bij wege van een abonnement wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van het tijdvak, op schriftelijke verzoek van de belastingplichtige, ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van het verschuldigde bedrag als er in dat tijdvak na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde havengeld op verzoek van de belastingplich tige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande, dat indien het laatst genoemde havengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt. 4. Het na toepassing van de in het vorige lid bedoeld verrekende verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na de vervanging worden betaald. 5. Geen ontheffing wordt verleend, ingeval op verzoek van de belastingplichtige of op aanwijzing van de havenmeester een andere ligplaats wordt toegewezen voor hetzelfde vaartuig. MACHTIGING TOT OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN. Artikel 12 Burgemeester en Wethouders kunnen één of meer gemeente ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrek king tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling be treffende de heffing en invordering van de in deze verorde ning genoemde rechten. OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN, VERZENDING AANSLAGBILJETTEN Artikel 13 Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbiljetten inge volge artikel 8, eerste lid van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeente-ontvanger of de op grond van artikel 127a van de gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt. NAKOMING VAN VERPLICHTINGEN Artikel 14 De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede jegens de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen. OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN TOT HET VERLENEN VAN AFSCHRIJVING EN UITSTEL VAN BETALING Artikel 15 1. Het hoofd van het financieel administratief manage ment van de Dienst Stadsbeheer is bevoegd tot het verlenen van uitstel van betaling - als bedoeld in artikel 25 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) - voor die rechten die door middel van een nota worden geheven. 2. De comptabele is bevoegd tot het verlenen van uitstel van betaling - als bedoeld in artikel 25 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) - voor die rechten die bij wege van aanslag worden geheven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 195