Nadien is gebleken dat zich een milieuprobleem voordoet in verband met de nabijgelegen kassen. Onder andere in verband met geluidshinder tengevolge van verwarmingsapparatuur en/of werkzaamheden zal tussen de kassen en de woonschepen een afstand van minimaal 50 m in acht moeten worden genomen. Als onderdeel hiervan zal ten noorden en ten oosten van de kassen een ongeveer 25 m brede groenstrook worden aangelegd, waarvan deel uitmaakt een geluidswal met beplanting; de bij het graven vrijkomende grond zal worden gebruikt voor het opwerpen van deze wal (het verzoek om vrijstelling (met bijbehorende inrichtingstekening) van de directeur Reiniging, Markten, Havens en Groen van Stadsbeheer ligt voor u bij de stukken ter inzage). In bedoelde kassen, die eigendom zijn van Kwekerij de Ee B.V. (gebr. Grond) worden bloemen gekweekt. Onlangs is voor de kassen een oprichtingsvergunning ingevolge de Hinderwet aangevraagd. Naast de reeds bestaande activiteiten is tevens een uitbreiding met een aggregaat en assimilatieverlichting aangevraagd. In verband met de geplande verplaatsing van de woonschepen is door de afdeling Milieu van Stadsontwikkeling en Milieu onderzocht of de locatie milieuhygiënisch aanvaard baar is. Hierbij is rekening gehouden met luchtverontreiniging tengevolge van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en door het gebruik van gasgestookte verwarmingsapparatuur, lichthin der door reflectie van zonlicht en het verlichten van de kas en geluidshinder door de verwarmingsapparatuur en/of werkzaam heden. Uit bedoeld onderzoek kan worden geconcludeerd, dat wanneer tussen de kassen en de woonschepen de reeds genoemde afstand van tenminste 50 m in acht wordt genomen, milieuhygië nisch gezien de situatie aanvaardbaar is. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat voor de bestaande activiteiten in de kassen een hinderwetvergunning kan worden verleend, waarin geen bovenma tige voorzieningen worden voorgeschreven. De uitbreiding met het (gedeeltelijk) toepassen van assimilatieverlichting kan' tot gevolg hebben dat ingrijpende voorzieningen nodig zijn. Overigens zouden deze voorzieningen waarschijnlijk ook nodig zijn wanneer de woonschepen hier niet komen te liggen, omdat tevens enige bestaande woonbebouwing aanwezig is. Omtrent de uitkomsten van het hiervoor bedoelde onderzoek zal mede op verzoek van de bewoners van de woonschepen nog overleg worden gepleegd met de regionale inspectie van de volksgezondheid voor de milieuhygiëne in Groningen. Voorshands gaan wij er evenwel vanuit dat deze locatie uit een oogpunt van milieuhy giëne acceptabel is. Op 14 december 1990 is een informatie-avond/hoorzitting gehouden (voor de bewoners), waarbij het hiervoor bedoelde (aangepaste) alternatief aan de orde is geweest. Door dit alternatief zal in belangrijke mate aan de landschappelijke bezwaren kunnen worden tegemoet gekomen. Gesteld kan worden dat het ruimtelijk aspect heeft geprevaleerd boven het woonge not (deels) van de woonschepenbewoners (die vanwege het uitzicht in het algemeen de voorkeur gaven aan de Mientjes- vaart). Ook aan het bezwaar, dat twee qua karakter verschil lende dorpen rommelig in elkaar over zouden gaan en beide het nu herkenbare dorpsgezicht zouden verliezen, kan in belang rijke mate worden tegemoetgekomen. 2 De woonschepen zullen immers min of meer aan bedoelde kassen grenzen en hierdoor veel minder in het landschap opvallen. Er is althans geen sprake van dat er niet voldoende ruimte over zou blijven tussen beide dorpen. Uit stedebouwkundige overwe gingen bestaan er naar onze mening dan ook geen bezwaren tegen de hierdoor geschetste situering. De nieuwe situering brengt wel met zich mee dat er nog een stuk grond ten zuiden van de Dokkumer Ee zal moeten worden aangekocht (de kosten hiervan worden betaald door de Grontmij) en hiervoor alsnog een (aanvullend) voorbereidingsbesluit zal moeten worden genomen. Zoals bekend, wordt het hierdoor mogelijk vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan (agrarische bestem ming in het bestemmingsplan buitengebied)mits Gedeputeerde Staten vooraf verklaard hebben dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Hiervoor is reeds opgemerkt dat tijdens het op 20 november 1990 gehouden overleg met het bestuur van de vereniging dorpsbelang met name nog van gedachten is gewisseld over de ontsluiting van deze locatie. Volgens de inrichtingsschets zal de ontsluiting van de woonschepenhaven plaatsvinden (in oostelijke richting) via het Mearsterpaed. Tijdens de op 14 december 1990 gehouden informatie-avond/hoorzitting is geble ken dat de bewoners van de dorpen hier grote moeite mee hebben. Omdat het Mearsterpaed niet breed genoeg zou zijn, van slechte kwaliteit is en extra verkeersbelasting een onveilige situatie op zou leveren voor met name schoolgaande kinderen, geeft men de voorkeur aan een ontsluiting (in zuidelijke richting) via het Pollepaed (in verband waarmee een weggetje met een lengte van circa 195 meter moet worden aangelegd). Op 5 januari j.l. heeft het bestuur van de vereniging dorpsbelang hierover -mede n.a.v. bedoelde informatie-avond/hoorzitting een brief geschreven aan de gemeente, welke brief voor u bij de stukken ter inzage ligt. Door de Grontmij is op ons verzoek een berekening gemaakt van het verschil in kosten tussen de ontsluiting van de woonsche penlocatie op het Pollepaed of op het Mearsterpaed. Ontsluiting naar het Pollepaed valt duurder uit; het verschil bedraag f 31.700,- (excl. BTW). Dorpsbelang heeft ook een berekening laten maken; zij komt ongeveer op eenzelfde (hoger) bedrag uit (f 33.000,- (excl. BTW) Wat betreft het Pollepaed zelf merken wij nog het volgende op. Het Pollepaed is geen gemeentelijke weg. Van oorsprong was dit een ontsluitingsweg naar de fabriek van Tromp. Op het terrein van deze fabriek zijn enkele woningen gebouwd en de fabriek is verbouwd tot woning/bedrijf. De bewoners moeten deze weg zelf onderhouden. Reeds eerder heeft men pogingen in het werk gesteld om deze weg aan de gemeente over te dragen. Wanneer de woonschepenhaven via het Pollepaed wordt ontsloten, is het niet meer dan redelijk dat deze weg door de gemeente wordt overgenomen. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 268