vinden naar zowel de Commissie Woningbedrijf (Cie WB) als de directeur van het Woningbedrijf. LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN De "Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig" van staatssecretaris Heerma gaat uit van een nieuwe ordening van taken en verantwoordelijkheden voor de partijen die bij de volkshuisvesting betrokken zijn. Dit houdt in dat de partijen in eerste aanleg zelf verantwoordelijk zijn voor hun doen en laten. Dit geldt zowel voor gemeenten als maatschappelijke organisaties, woonconsumenten en verhuurders. Uitgangspunten hierbij zijn decentralisatie en verzelfstandiging. Voor de jaren negentig streeft de regering uitdrukkelijk naar een grotere zelfstandigheid van de (sociale) verhuurders. De recente Nota Gemeentelijke Woningbedrijven sluit aan op dit nieuwe orderningsmodelBij de behandeling van deze nota in de Tweede Kamer is op 22 oktober 1990 een CDA/PvdA-motie ingediend inzake de verzelfstandiging van de gemeentelijke woning bedrijven. De strekking van deze motie is het mogelijk te maken dat woningbedrijven verzelfstandigen en een toegelaten instelling vormen, waarbij de bestuurlijke zeggenschap van de gemeente en de wijze waarop ze die vorm geeft, ook na verzelfstandiging, blijkt gewaarborgd. Geopteerd wordt voor de stichtingsvorm, waarbij de bestuurlijke invloed van de gemeente een ingang kan krijgen via de instelling van een bestuurs commissie in de zin van artikel 61 en volgende van de Gemeente wet. De verwachting is dat concrete besluitvorming en nadere invulling van deze motie op z'n vroegst in de tweede helft van dit jaar zal plaatsvinden. Landelijke ontwikkelingen geven overigens aan dat (bestuurlijke) verzelfstandiging van de woningbedrijven op korte termijn gewenst is. De discussie die tnomenteel op lokaal niveau gevoerd wordt over de wenselijkheid van een zogenaamde "convenant" tussen de gemeente en de sociale verhuurders, is eveneens een argument dat pleit voor een verregaande verzelfstandiging van het Woningbedrijf. BESTAANDE SITUATIE Zowel in formele als materiële zin wordt het Woningbedrijf bestuurd door het college. De Commissie Woningbedrijf (Cie WB) heeft een dubbele functie: enerzijds is zij een zogenaamde Commissie van Advies en Bijstand ten behoeve van het college en anderzijds beschikt zij over een aantal beheersbevoegdheden, die in de praktijk echter weinig om het lijf hebben. Deze bevoegdheden lenen zich namelijk niet voor uitoefening in commissioriaal verband. De praktijk laat dan ook zien dat deze bevoegdheden voor het merendeel door hetzij het college, hetzij de directeur Woningbedrijf worden uitgeoefend. In de bestaande structuur fungeert het college als het formele bestuur en beperkt de rol van de Cie WB zich tot die van een adviserende. De Cie WB heeft niet de bevoegdheid om zelfstandig (beleids)beslissingen te nemen. Als gevolg hiervan is het 2 Woningbedrijf niet altijd in staat om slagvaardig en efficiënt te handelen. Het besluitvormingsproces verloopt over teveel schijven en neemt daardoor onnodig veel tijd in beslag. Ten einde de besluitvormingslijnen te verkorten is vanuit de praktijk de behoefte ontstaan het accent binnen het besluit vormingsproces te verleggen van het college naar de Cie WB. VOORSTEL GEWIJZIGDE BESTUURSSTRUCTUUR Met name door de lage huren is het gemeentelijk woningbezit een zeer belangrijk middel om te voorzien in de woonbehoefte van de minima en de lager betaalden. Vanuit de bijzondere verantwoordelijkheid die de gemeente heeft voor deze categorie woonruimtegerechtigden wordt het Woningbedrijf gezien als een instrument om volkshuisvestingsbeleid te realiseren. Via het Woningbedrijf zijn er tevens mogelijkheden specifieke plannen te realiseren voor doelgroepen waarvoor de corporaties geen mogelijkheden zien. Recente voorbeelden hiervan zijn de projecten als de Haniasteeg, de St. AnthonyschoolCasparii en de woonwagens in de (sociale) huursector enz. Wij zijn van mening dat ook in een toekomstige (gewijzigde) organisatievorm een rechtstreekse politieke sturing van beheer en beleid van het gemeentelijke bezit gewaarborgd moet zijn. Na de uitwerking van de motie CDA/PvdA door staatssecretaris Heerma zullen wij hierover zonodig met nadere voorstellen komen. In het onderhavige voorstel is het uitgangspunt zoals vermeld evenwel vooral de positie van de Cie WB te versterken middels de toekenning van een aantal bestuursbevoegdheden. Met het oog hierop wordt voorgesteld de Cie WB om te zetten in een bestuurscommissie ex artikel 61, lid 1, sub a van de Gemeente wet, op basis waarvan de commissie de (beleids)ruimte verkrijgt om beslissingen te nemen die in het kader van een doelmatig beheer en efficiënte bedrijfsvoering noodzakelijk zijn. In dit besturingsconcept delegeert de Raad op basis van vooraf geformuleerde uitgangspunten en criteria taken en bevoegdheden aan de Cie WB. In de bestaande structuur zijn deze bestuurs bevoegdheden neergelegd bij het college. Het nieuwe bestuurs model betekent derhalve een verschuiving van competentie van het college naar de Cie WB. De rol van het college c.q. de Raad blijft in dit model beperkt tot die van sturing op hoofdlijnen en het toezien of de Cie WB bij de uitoefening van haar bestuursbevoegdheden de begrenzingen van de vooraf vastgestelde richtlijnen niet overschrijdt. De ratio van deze bestuurs structuur is de Cie WB de status te verschaffen van het feitelijke bestuursorgaan van het Woningbedrijf, vergelijkbaar aan die van een dagelijks bestuur bij de woningcorporaties. Daarnaast is de (bestuurlijke) verzelfstandiging wenselijk in het kader van een heldere taakafbakening met de andere gemeentelijke beleidsverantwoordelijkheden op het gebied van de volkshuisvesting. Met name staatssecretaris Heerma hamert bij voortduring op deze "scheiding van petten". 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 292