de samenstelling van de Nota Dak- en Thuislozenzorg in
Leeuwarden.
Vanuit deze stuurgroep zijn onder meer vier projecten
ontwikkeld, die recentelijk op één na in uitvoering zijn
genomen. Het betreft hier het project nachtopvang, dat
ondergebracht is bij zowel de Terp als het Leger des Heils en
waar passanten voor de nacht een bed kunnen vinden. Daarnaast
heeft laatstgenoemde instelling eveneens een dag-opvangvoor
ziening ontwikkeld, waarin met name in de winter dak- en thuis
lozen een toevluchtsoord vinden.
Voorts zijn er diverse initiatieven ontwikkeld vanuit de stuur
groep op het terrein van begeleid wonen, waar met name de Terp
en de Wending mee annex zijn. Tevens zijn er vanuit de stuur
groep stappen ondernomen ten aanzien van het preventie-beleid,
hetgeen gericht is op het voorkomen van dak- en thuisloosheid.
Ten slotte kan in dit verband het onderzoek worden genoemd
waarin nagegaan is of de bestaande voorzieningen ook in de
praktijk voldoende toegankelijk zijn en aansluiten op de
behoeften van de doelgroep. Dit onderzoek is verricht op
initiatief van de gemeente.
Bij bovenomschreven gemeentelijke betrokkenheid ten aanzien van
de dak- en thuislozenzorg kan opgemerkt worden, dat de
gemeentelijke taak met name initiërend, ondersteunend
coördinerend van aard is. Het lijkt ons toe dat deze
regiserende functie van de gemeente ten aanzien van de dak- en
thuislozenzorg op lokaal niveau zich nauwelijks denkbaar laat
uitvoeren vanuit een ander overheidsniveau als het
gemeentelijke.
Bovendien zijn er duidelijke relaties tussen de instellingen op
het terrein van de maatschappelijke opvang en bijvoorbeeld het
KRIC, de Straathoek, het CAD, het MWL en de Gemeentelijke
Sociale Dienst. Genoemde instellingen van maatschappelijke
opvang functioneren immers tevens binnen de plaatselijke net
werken, zoals daar bijvoorbeeld zijn de medische zorg, de
financiële ondersteuning van uitkeringsinstanties, het
onderwijsveld, de maatschappelijke dienstverlening en de volks
huisvesting.
Ten aanzien van het BL-huis kan vastgesteld worden, dat de
activiteiten van deze instelling zich buiten het gemeentelijke
gezichtsveld afspelen. Voor deze instelling geldt het sterkst
dat er van een regionale of zelfs van een bovenregionale
(=landelijke) functie gesproken kan worden (zie figuur 1). In
wat mindere mate geldt dit overigens ook voor de beide andere
instellingen.
cliënten van/uit: BL-huis
Leeuwarden 16
Friesland 34
nationaal 50
zwervend -
de Terp
28%
35
19
18
de Wending
45%
45
10
(figuur 1.)
2
HET OVERLEG MET DE INSTELLINGEN
Op grond van de overweging dat een overname van de
desbetreffende beleidsverantwoordelijkheid aansluit bij de
reeds bestaande gemeentelijke betrokkenheid bij de dak- en
thuislozenzorg in Leeuwarden en er mogelijkheden ontstaan om
een samenhangend gemeentelijk beleid ter zake te ontwikkelen,
is er in principe de bereidheid uitgesproken om de
desbetreffende Leeuwarder instellingen voor maatschappelijke
opvang van het Rijk over te nemen. Vanuit deze opstelling is er
overleg gevoerd met de betrokken instellingen en het Rijk.
In de gesprekken, die meerdere malen met de instellingen zijn
gevoerd, zijn vanuit de instellingen onder meer de volgende
bezwaren naar voren gebracht.
Het voornaamste argument van de betrokken instellingen om er de
voorkeur aan te geven via de landelijke overheid gefinancierd
te blijven, is het gegeven dat men in meer of mindere mate een
landelijke functie vervult.
Naast het feit dat er een opvang plaatsvindt van mensen die van
buiten Friesland komen, houdt deze landelijke functie in dat er
op landelijk niveau ook sprake is van een gezamenlijke
belangenbehartiging ten behoeve van de gehele werksoort. Deze
belangenbehartiging is gericht op het Rijk als subsidiënt en
beleidsverantwoordelijke. De instellingen hebben het gevoel dat
men door de overheveling binnen de eigen werksoort in een
geïsoleerde positie komt te verkeren en dat er van een
gebundelde belangenbehartiging niet of nauwelijks sprake meer
kan zijn. Te meer daar landelijk gezien in de nieuwe situatie
sommige instellingen op het terrein van de maatschappelijke
opvang wel naar het gemeentelijke niveau overgeheveld zullen
zijn, terwijl andere een rechtstreekse subsidierelatie met de
rijksoverheid blijven behouden.
Het BL-huis ziet haar landelijke functie niet alleen gelegen in
de opvang van vrouwen van buiten Friesland, maar eveneens in
het uitoefenen van druk op de centrale overheid ten aanzien van
de bestrijding van vrouwenmishandeling, die beschouwd wordt als
een maatschappelijk probleem voortvloeiend uit ongelijke
machtsverhouding tussen vrouwen en mannen. Een overheveling
staat in deze visie een landelijke bundeling van de
gezamenlijke BL-huizen op dit vlak eerder in de weg, dan het
die stimuleert. Hoewel wij, gelet op de landelijke functie van
het BL-huis, begrip kunnen opbrengen voor de door de instelling
gekozen opstelling, zijn wij niet overtuigd geraakt van de door
het BL-huis aangedragen argumenten.
In het algemeen gesproken kan ten aanzien van een overheveling
van rijksoverheidstaken naar lagere overheden (gemeenten)
opgemerkt worden, dat het brengen van beleidsverantwoordelijk
heid zo dicht mogelijk naar het uitvoerende vlak de voorkeur
verdient boven centraal gestructureerde lijnen. In een
3