persoonsregistraties
2. De burgemeester is houder van de persoonsregistraties die zijn aangelegd
ten dienste van de taken van de burgemeester.
3. De (algemeen) directeur, van de dienst waar een persoonsregistratie
wordt gehouden is beheerder van deze persoonsregistratie.
4. De burgemeester danwel burgemeester en wethouders kunnen besluiten een
ander als houder of beheerder aan te wijzen. Een dergelijk besluit wordt
in het openbaar register als bedoeld in artikel 12 opgenomen.
Artikel 5
1 Er zijn twee commissies persoonsregistraties; één commissie persoons
registraties voor het college van burgemeester en wethouders en één
commissie persoonsregistraties voor de burgemeester.
a. De commissie persoonsregistraties voor het college adviseert het col
lege indien het college houder van een persoonsregistratie is.
b. De commissie persoonsregistraties voor de burgemeester adviseert de
burgemeester indien de burgemeester houder van een persoonsregistra
tie is.
2. De commissies zien toe op de werking van de persoonsregistraties over
eenkomstig de bepalingen van de wet, de verordening en de reglementen,
en op het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in
het algemeen.
3. De commissies dienen het college van burgemeester en wethouders danwel
de burgemeester desgevraagd of eigener beweging van advies over onder
werpen die met de werking van de persoonsregistraties samenhangen.
4. De Verordening op de commissie van advies en bijstand aan burgemeester
en wethouders is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
1 De commissies bestaan uit een voorzitter en vier andere leden. Zij wor
den benoemd en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders
danwel de burgemeester.
2. De commissies zijn bevoegd om deskundigen te horen.
3. Als secretaris van een commissie is belast een door het college van
burgemeester en wethouders danwel door de burgemeester aangewezen ambte
naar.
4. De commissies maken ieder jaar een verslag van haar werkzaamheden. Dit
verslag is openbaar.
Artikel 7
1De beheerders van persoonsregistraties verstrekken aan de leden van de
commissies op hun verzoek de inlichtingen die zij nodig hebben.
2. De leden van de commissies hebben toegang tot alle ruimten, waar zich
een persoonsregistratie of een deel daarvan bevindt of waar een regis
tratie toegankelijk is. Zij zijn bevoegd apparatuur, programmatuur,
boeken en bescheiden te onderzoeken en zich de werking van apparatuur en
programmatuur te doen tonen.
3. De leden van de commissies zijn verplicht tot geheimhouding van al het
geen waarvan zij in deze hoedanigheid kennisnemen, behalve voorzover de
uitoefening van hun taak mededeling noodzakelijk maakt.
Artikel 8
De commissies adviseren de houder in ieder geval over:
a. het vaststellen van de reglementen voor de persoonsregistraties en de
daarin aan te brengen wijzigingen;
b. het vaststellen van de beveiligingsvoorschriften;
c. besluiten om een ander als houder aan te wijzen als bedoeld in artikel
4, lid 4;
d. besluiten tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in de artikelen
15, 16 en 17;
e. een machtigingsbesluit ingevolgde artikel 18;
f. een te nemen besluit ingevolge artikel 20;
g. elk voornemen tot afwijzing van een verzoek van een geregistreerde als
bedoeld in de artikelen 29, 31 en 32 van de wet.
Artikel 9
1. De houder neemt besluiten op grond van de artikelen 4, lid 4, 10, 15,
16, 17, 18, 19 en 20 slechts na verkregen advies van de commissie
2. Indien het besluit afwijkt van een door de meerderheid van de commissie
uitgebracht advies, wordt het besluit terstond ter kennis van de ge
meenteraad gebracht, met daarbijgevoegd het advies van de commissie.
HOOFDSTUK 3
Het reglement
Artikel 10
1. De houder stelt voor zijn persoonsregistraties, niet zijnde per
soonsregistraties als bedoeld in artikel 22 van de wet, een reglement
vast
2. De houder kan voor andere persoonsregistraties dan bedoeld in het eerste
lid een reglement vaststellen.
3De reglementen bedoeld in de vorige leden worden opgesteld door de be
heerder
Artikel 11
1In aanvulling op de wettelijke voorschriften betreffende de ge
meentelijke basisadministratie persoonsgegevens bevat het reglement voor
de gemeentelijke basisadministratie een duidelijke regeling van:
a. welke personen of categorieën van personen binnen de gemeente recht
streeks toegang hebben tot de basisadministratie en tot welke gege
vens
b. aan welke personen en diensten binnen de gemeente systematisch gege
vens worden verstrekt;
c. welke gegevens aan de onder b bedoelde personen en diensten kunnen
worden verstrekt;
d. welke verbanden er bestaan tussen de gemeentelijke basisadministratie
en de andere persoonsregistraties;
e. op welke gronden tot het verstrekken van gegevens aan derden zal wor
den overgegaan en welke gegevens verstrekt mogen worden.
2. Onder derden wordt in het eerste lid verstaan de derden als bedoeld in
artikel 1 van de Wet Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.