HOOFDSTUK 7
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 20
In de gevallen waarin het bij of krachtens de wet en de verordening bepaal
de niet voorziet of daaromtrent onduidelijkheid bestaat beslist de houder.
Artikel 21
Artikel 3, lid 2, en artikel 11 treden in werking op het moment dat de Wet
Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in werking treedt.
Artikel 22
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening persoonsregistra
ties gemeente Leeuwarden.
VERORDENING PERSOONSREGISTRATIES
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
HOOFDSTUK 1
Begripsbepalingen, doel en reikwijdte van de verordening
Artikel 1
De begrippen die in de verordening worden gebruikt zijn de begrippen uit
artikel 1 van de Wet persoonsregistraties. Het kernbegrip is "de persoons
registratie", zijnde een samenhangende verzameling van op verschillende
personen betrekking hebbende persoonsgegevens, die langs geautomatiseerde
weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die
gegevens systematisch is aangelegd. In de definitie zitten de volgende
elementen:
- persoonsgegevens; dit zijn gegevens die herleidbaar zijn tot een indivi
duele, natuurlijke persoon. Naast het in cijfers of letters vastleggen
van persoonsgegevens, kan ook gedacht worden aan persoonsgegevens in de
vorm van foto's, vingerafdrukken e.d. In de praktijk komt het voor dat
in een registratie naast gegevens over natuurlijke personen ook gegevens
over rechtspersonen zijn opgenomenDeze laatste gegevens zijn geen per
soonsgegevens. De verzameling als geheel kan veelal wel als een per
soonsregistratie worden aangemerkt;
- de registratie moet persoonsgegevens bevatten van verschillende perso
nen;
- de registratie moet een samenhangende verzameling van persoonsgegevens
zijn. De samenhang kan onder meer blijken uit de wijze waarop die verza
meling toegankelijk is;
- de registratie dient - voor zover zij niet langs geautomatiseerde weg
wordt gevoerd - met het oog op een doeltreffende raadpleging systema
tisch te zijn aangelegd. Zo zullen gegevensbestanden in de vorm van
kaartsystemen, of in hoofdzaak bestaande uit voorgedrukte formulieren,
in de regel wel onder het begrip systematisch aangelegd vallen. Dossier
verzamelingen die uitsluitend bestaan uit een hoeveelheid op alfabet
gerangschikte dossiers met losse aantekeningen en min of meer chronolo
gisch geordende documenten van velerlei aard, zullen vaak niet onder het
begrip vallen.Denk hierbij aan personeelsdossiers, waarbij alle per
soonsgegevens over een personeelslid chronologisch zijn opgeborgen,
zonder nadere rubricering naar onderwerp. Ook een dossier met vergun
ningaanvragen en -besluiten die chronologisch zijn gerangschikt is veel
al niet systematisch toegankelijk.
Het begrippenapparaat van de wet is toegespitst op systematisch aangelegde
verzamelingen en niet op verzamelingen waarin weinig structuur zit. Zo is
het bij de laatstgenoemde verzamelingen ondoenlijk aan te geven welke soor
ten van gegevens in de verzameling zijn opgenomen waardoor ook niet op
voorhand bepaald kan worden aan wie welke gegevens zullen worden verstrekt.
Artikelen 2 en 3
De bedoeling van deze verordening is de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer in brede zin.
Artikel 3 neemt artikel 2 van de wet als uitgangspunt voor de beschrijving
van het toepassingsbereik van de verordening. Artikel 2 van de Wet per-