BPS
Gelet op het voorgaande zien wij geen aanleiding in de
Leeuwarder kwaliteitsverordening nog aanvullende
bepalingen inzake onderhavig aspect op te nemen.
Ad 7. De controle op de kwaliteitsverordening
Vanuit de commissie zijn vragen gesteld betreffende
de controle op de naleving van de verordening. In
het plan wordt gesproken over de GGD als mogelijke
controlerende instantie. De vraag daarbij is hoe de
aan de controle door de GGD verbonden extra kosten
gedekt zullen worden.
In verband met het voorgaande is onlangs opnieuw contact
opgenomen met de GGD. Deze instantie is in principe van
mening dat de inspectie van kindercentra tot haar taken
pakket behoort. Daarbij wordt gewezen op de Wet op de
Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV,waarin een
wettelijke taak ter zake is vastgelegd.
Uit verder overleg met de GGD zal moeten blijken hoe dit
kan worden ingevuld.
Het voorgaande overwegende, zien wij op dit moment geen
aanleiding om een andere controlerende instantie dan de
GGD voor te stellen.
UITVOERING
In het Kinderopvangplan zit nog een aantal "open einden", ofwel
vraagstukken en voorstellen die nader uitgewerkt dienen te
worden. Voor een overzicht ter zake, verwijzen wij u naar
hoofdstuk 17 van het plan.
Wij gaan ervan uit dat bedoelde punten, met uitzondering van
het Huisvestingsplan, grotendeels in de jaren 1991 en 1992
kunnen worden behandeld.
Met betrekking tot de uitvoering van het Huisvestingsplan wordt
opgemerkt, dat dit zijn beslag zal krijgen in de periode 1991
tot eind 1993.
De verdere uitwerking en uitvoering van het Kinderopvangplan
zal jaarlijks middels een apart programma aan de orde komen.
Dit jaarlijks bijgestelde programma zullen wij aan u voor
leggen.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES
Aan de voorstellen in het Kinderopvangplan zijn financiële
consequenties verbonden, zowel wat betreft investerings- als
exploitatiekosten.
Globaal komen die erop neer dat in de planperiode voor de
exploitatie van de kinderopvang, de volgende bedragen benodigd
zijn:
8