2 4. beschermde rijksmonumenten onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumen tenwet vastgestelde registers. Toelichting lid 4 Het is nodig een begripsomschrijving van beschermde rijksmonumenten in de gemeentelijke monumentenverordening op te nemen. Deze verordening is een voorwaarde voor het verkrijgen door burgemeesters en wethouders van de bevoegdheid vergunningen voor de wijziging en sloop van beschermde rijksmonumenten te verlenen.Op de vergunningverlening voor beschermde rijksmonumenten zijn met name de artikelen 11 t/m 21 van de Monumenten wet van toepassing. 5. kerkelijke monumenten onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerke lijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uit sluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst. Toelichting lid 5 Ingeval van aanwijzing van een kerkelijk monument tot beschermd gemeen telijk monument is overleg tussen de eigenaar en de gemeente nodig (artikel 3. lid 3). Is er sprake van een vergunning voor het gemeente lijke of rijksbeschermde kerkelijke monument dan is overeenstemming tussen eigenaar en vergunningverlener nodig (artikel 8). Overleg en overeenstemming betreffende de wezenlijke belangen van de godsdienstuit oefening in het kerkelijke monument. Voor bij voorbeeld een pastorie, een catechesatieruimte of verblijven van kloosterlingen geldt deze verbijzondering voor kerkelijke monumenten in de regel dan ook niet. Zij vallen onder de voorschriften de voor de anderen monumenten gelden. 6. monumentencommissie de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet en deze verordening. Toelichting lid 6 De taken van de monumentencommissie strekken zich uit over de monumen tenverordening en de Monumentenwet. Door de monumentencommissie in deze begripsomschrijving bevoegd te verklaren over de toepassing van de Monumentenwet te adviseren aan burgemeester en wethouders is voldaan aan het vereiste van de Monumentenwet, te wetens' De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11'(artikel 15 Monumentenwet). Artikel 2 Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument. 3 Toelichting artikel 2 De Monumentenwet van 1961 spreekt nog over de bestemming waarmee reke ning is te houden bij het gebruik van het monument. In de model-monumentenverordening van 1982 is reeds sprake van gebruiks mogelijkheid. In de toelichting bij het betreffende artikel van het model 1982 staat dat met het woord bestemming niet zozeer de publiek rechtelijke, de planologische bestemming is bedoeld, alswel de gebruiks mogelijkheid die de rechthebbende op het pand daaraan toekent, mede gelet op de constructie en ligging van het pand. Omdat de wetgever heeft bedoeld dat ook met de eigenaarsbelangen rekening moet worden gehouden is in het model 1982 de wettelijke term bestemming vervangen door ge bruiksmogelijkheid In de toelichting op artikel 2 van de Monumentenwet staat dat uit con stante jurisprudentie blijkt dat in dit verband met bestemming wordt gedoeld op gebruik. Om de aansluiting tussen de Monumentenwet en de monumentenverordening in terminologie zo nauw mogelijk te houden spreekt de monumentenverordening nu ook over gebruik en niet over gebruiksmoge lijkheid. Van essentiële verschillen is uiteraard geen sprake. Dit artikel is van belang als een motiveringsplicht bij de aanwijzing van monumenten en bij de vergunningverlening.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 496