2
4. beschermde rijksmonumenten
onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumen
tenwet vastgestelde registers.
Toelichting lid 4
Het is nodig een begripsomschrijving van beschermde rijksmonumenten in
de gemeentelijke monumentenverordening op te nemen. Deze verordening is
een voorwaarde voor het verkrijgen door burgemeesters en wethouders van
de bevoegdheid vergunningen voor de wijziging en sloop van beschermde
rijksmonumenten te verlenen.Op de vergunningverlening voor beschermde
rijksmonumenten zijn met name de artikelen 11 t/m 21 van de Monumenten
wet van toepassing.
5. kerkelijke monumenten
onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerke
lijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uit
sluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening
van de eredienst.
Toelichting lid 5
Ingeval van aanwijzing van een kerkelijk monument tot beschermd gemeen
telijk monument is overleg tussen de eigenaar en de gemeente nodig
(artikel 3. lid 3). Is er sprake van een vergunning voor het gemeente
lijke of rijksbeschermde kerkelijke monument dan is overeenstemming
tussen eigenaar en vergunningverlener nodig (artikel 8). Overleg en
overeenstemming betreffende de wezenlijke belangen van de godsdienstuit
oefening in het kerkelijke monument. Voor bij voorbeeld een pastorie,
een catechesatieruimte of verblijven van kloosterlingen geldt deze
verbijzondering voor kerkelijke monumenten in de regel dan ook niet.
Zij vallen onder de voorschriften de voor de anderen monumenten gelden.
6. monumentencommissie
de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als
taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te
adviseren over de toepassing van de Monumentenwet en deze verordening.
Toelichting lid 6
De taken van de monumentencommissie strekken zich uit over de monumen
tenverordening en de Monumentenwet. Door de monumentencommissie in deze
begripsomschrijving bevoegd te verklaren over de toepassing van de
Monumentenwet te adviseren aan burgemeester en wethouders is voldaan aan
het vereiste van de Monumentenwet, te wetens' De gemeenteraad stelt een
verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van
een commissie op het gebied van de monumentenzorg die burgemeester en
wethouders adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel
11'(artikel 15 Monumentenwet).
Artikel 2
Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het
gebruik van het monument.
3
Toelichting artikel 2
De Monumentenwet van 1961 spreekt nog over de bestemming waarmee reke
ning is te houden bij het gebruik van het monument.
In de model-monumentenverordening van 1982 is reeds sprake van gebruiks
mogelijkheid. In de toelichting bij het betreffende artikel van het
model 1982 staat dat met het woord bestemming niet zozeer de publiek
rechtelijke, de planologische bestemming is bedoeld, alswel de gebruiks
mogelijkheid die de rechthebbende op het pand daaraan toekent, mede
gelet op de constructie en ligging van het pand. Omdat de wetgever heeft
bedoeld dat ook met de eigenaarsbelangen rekening moet worden gehouden
is in het model 1982 de wettelijke term bestemming vervangen door ge
bruiksmogelijkheid
In de toelichting op artikel 2 van de Monumentenwet staat dat uit con
stante jurisprudentie blijkt dat in dit verband met bestemming wordt
gedoeld op gebruik. Om de aansluiting tussen de Monumentenwet en de
monumentenverordening in terminologie zo nauw mogelijk te houden spreekt
de monumentenverordening nu ook over gebruik en niet over gebruiksmoge
lijkheid. Van essentiële verschillen is uiteraard geen sprake.
Dit artikel is van belang als een motiveringsplicht bij de aanwijzing
van monumenten en bij de vergunningverlening.