4
HOOFDSTUK 2 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1. De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
Artikel 3
1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op verzoek van be
langhebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeen
telijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
Toelichting lid 1
Het besluit tot plaatsing is een discretionaire bevoegdheid van burge
meester en wethouders. Na afweging van alle betrokken belangen kan tot
plaatsing worden besloten. De afweging van de belangen van de rechtheb
bende ten opzichte van de te beschermen monumentale waarden moet uit
drukkelijk gemotiveerd in het besluit naar voren komen (de redengeving).
Het besluit tot plaatsing geeft geen recht op schadevergoeding. Het
besluit verandert immers niets aan het gebruik van het monument.
Ook al is een zaak of een terrein een monument in de zin van artikel 1,
lid 1 van deze verordening, dan wil dat nog niet zeggen dat burgemeester
en wethouders moeten besluiten tot plaatsing op de gemeentelijke monu
mentenlijst.
2. Burgemeester en wethouders besluiten over plaatsing van onroerende
monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst, nadat de monumentencom
missie en de eigenaar zijn gehoord. In spoedeisende gevallen kunnen zij
hiervan afwijken.
Toelichting lid 2
Burgemeester en wethouders moeten het advies inwinnen van de monumenten
commissie. De verordening bindt het advies niet aan bepaald voorschrif
ten over vorm en inhoud. De verordening, regelende de taak en werkwijze
van de monumentencommissie is daarvoor de aangewezen plaats.
De verordening bevat geen voorschriften voor de bescherming van het
monument gedurende de tijd dat de plaatsingsprocedure loopt. De spoed
procedure kan in situaties die ernstige gevolgen voor het te plaatsen
monument hebben, bewerkstelligen dat binnen korte tijd de verbodsbe
palingen van de verordening van toepassing zijn.
Het is een beginsel van behoorlijk bestuur de bij de plaatsing direct
betrokken belanghebbenden voorafgaand aan het plaatsingsbesluit te
horen.
3. Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot kerkelijke monum
enten geen beslissing tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
dan na overleg met de eigenaar.
Toelichting lid 3
Ingeval van plaatsing van een kerkelijk monument op de gemeentelijke
lijst is overleg tussen de gemeente en de eigenaar voorgeschreven. Het
overleg betreft die aspecten van het kerkelijk monument die met de
godsdienstuitoefening verbonden zijn (zie artikel 1, lid 5 van de monu
mentenverordening)