7 De vergunningverlening voor de wijziging van rijksmonumenten door bur gemeester en wethouders regelt de Monumentenwet in de artikelen 11 t/m 21 juncto artikel 10 van de modelverordening. In dit artikel gaat het derhalve alleen over beschermde gemeentelijke monumenten. Artikel 6 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5 moet schrif telijk worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders. Daarbij worden de door hen verlangde gegevens overgelegd. 2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft overgelegd, stellen Burgemeester en Wethouders de aanvrager binnen een maand na ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog binnen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen. 3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager niet binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de aan vrager niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen. 4. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders de in het tweede lid bedoelde ontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft overgelegd, verklaren zij de aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die gegevens heeft overgelegd niet ontvankelijk. Toelichting artikel 6 Algemeen Artikel 6 regelt de procedure voor de afgifte van de vergunning voor beschermde gemeentelijke monumenten. Deze procedure stemt overeen met de voorschriften uit de Monumentenwet die voor rijksmonumenten gelden en de voorschriften voor de bouwvergunning uit het voorstel van wet tot her ziening van Woningwet (TK, 86-87, 20066, nrs. 1-2). De wijze van afhandeling van de vergunningaanvragen voor rijks- en gemeentelijke beschermde monumenten die in handen van de gemeente ligt vertoont daardoor een eenheid die zowel voor de aanvragers als voor de behandelende instanties van belang is. De procedure voor de afgifte door burgemeester en wethouders van de vergunning voor beschermde rijksmonu menten staat in de artikelen 11 t/m 21 van de Monumentenwet. De monumentenverordening geeft burgemeester en wethouders vier maanden de tijd voor afhandeling van de vergunningaanvraag. Verdaging van die termijn met twee maanden is mogelijk. Wordt de termijn overschreden dan is de vergunning van rechtswege verleend. Toelichting lid 1 tot en met lid 4 De vergunningafgifte is aan een termijn gebonden. Derhalve is het nodig te weten wanneer de termijn van behandeling van de vergunningaanvraag begint. De Monumentenwet en de monumentenverordening kennen ter bepaling van dat tijdstip ontvankelijkheidsvoorschriften waar de vergunningaan vraag aan moet voldoen. Ook in de bij het parlement in behandeling zijnde Woningwet staat een zelfde ontvankelijkheidsregeling voor de bouwvergunningaanvraag (artikel 46 ontwerp herziening Woningwet). 8 5. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen Bur gemeester en Wethouders de aanvraag voor een ieder ter inzage. De terinzagelegging wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt, waarbij mededeling wordt gedaan van de mogelijkheid om binnen een termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij B. en W. 6. Burgemeester en Wethouders brengen de aanvraag en de daartegen in gebrachte bezwaren terstond ter kennis van de monumentencommissie. Toelichting lid 5 en 6 De belangen die bij een aanvraag tot wijziging of afbraak van een be schermd monument spelen zijn groot. Om in een vroegtijdig stadium be langhebbenden op de hoogte te brengen van de aanvragen verplicht lid 5 tot terinzagelegging van de aanvraag. Tevens kunnen in de 14 dagen dat de aanvraag ter inzage ligt bezwaren worden ingediend. De ingekomen bezwaren gaan met de vergunningaanvraag naar de monumenten commissie (lid 6). 7. Binnen twee maanden na afloop van de bezwarentermijn brengt de monu mentencommissie haar advies uit aan Burgemeester en Wethouders. Toelichting lid 7 De monumentencommissie brengt binnen twee maanden na het einde van de bezwarentermijn haar advies uit. Zowel de behandeling van de vergunningaanvragen van beschermde gemeen telijke als de rijksmonumenten (artikel 15 Monumentenwet) is in handen van de commissie.De organisatie van de werkzaamheden van de commissie kan op vergelijkbare wijze als bij de welstandscommissie gebeurt, worden uitgevoerd Door de tijdsdruk zijn onder andere afspraken nodig over afdoening van de adviezen door de voltallige commissie, door de voorzitter en de secretaris of door parafering. Een en ander is mede afhankelijk van de aard en de omvang van de aanvraag. 8. Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen vier maanden na de indiening dan wel ontvankelijkverklaring van de aanvraag. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste twee maanden verdagen; hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schrif telijk mededeling. Toelichting lid 8 In aansluiting op de termijn voor afgifte van vergunningen voor be schermde rijksmonumenten (artikel 16 Monumentenwet) is voor de afgifte van een vergunning voor een beschermd gemeentelijk monument een termijn van in totaal 6 maanden opgenomen. In de regel zal de aanvraag binnen vier maanden afgedaan kunnen worden. Voor uitzonderingsgevallen is een verdagingsmogelijkheid van twee maanden te hanteren. Afgifte van de bouwvergunning is niet mogelijk zolang er geen vergunning tot wijziging of afbraak van het beschermde monument is (artikel 48 Woningwet). Het ontwerp tot wijziging van de Woningwet bevat dezelfde bepaling 9. Indien Burgemeester en Wethouders niet voldoen aan het achtste lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 499