9 Toelichting lid 9 Deze bepaling is opgenomen om de belangen van de vergunningaanvrager te waarborgen. Na verloop van de termijn die voor de vergunningafgifte staat moet hij weten waar hij aan toe is. Dat kan in de vorm van vergun ningweigering dan wel -verlening. Met een weigering kan de aanvrager niet aan de slag. In de Monumentenwet en ook in het ontwerp tot wijzi ging van de Woningwet stelt het rijk zich op het standpunt dat de ver gunningprocedure binnen beperkte tijd moet leiden tot die beslissing waardoor de vergunningaanvrager weet waar hij aan toe is. Verloop van termijnen zonder uitspraak over de aanvraag past daar niet in. In zo'n geval dient het niet of onvoldoende handelen van de overheid tot honorering van de vergunningaanvraag te leiden (voor de gemeente geen premie op stil zitten). De memorie van toelichting behorende bij de Monumentenwet (TK, 86-87, 19881, nr. 3, blz. 19) zegt er het volgende over: "De bepaling in de bestaande wet krachtens welke de vergunning geacht wordt te zijn verleend indien niet binnen de termijn is beslist, is gehandhaafd. Overwogen is of aan een dergelijke fictieve vergunningverlening, gezien de mogelijkheid van de Wet arob om tegen het niet nemen van een beschik king binnen de wettelijke termijn in beroep te gaan, nog behoefte be staat. Het gaat hierbij om een beslissing die ingrijpende gevolgen kan hebben voor het monument. Een automatisme, zoals de fictieve verlening moet worden beschouwd, is daarbij minder gewenst. Daar staat tegenover dat bij het niet handhaven van de fictieve vergunningverlening de burger de dupe wordt van een nalatige, want te traag reagerende, overheid, dat termijnoverschrijding in feite duidt op onvermogen tot slagvaardige besluitvorming en dat het argument dat bij termijnoverschrijding toch voorziening kan worden gevraagd ingevolge de Wet arob een ongewenste en in wezen oneigenlijke afschuiving is van eigen verantwoordelijkheid door het bevoegde orgaan. Op basis van het vorengaande en mede ook om tot een zo groot mogelijke afstemming op de Woningwet te komen waar het betreft procedures, is besloten de fictieve vergunningverlening te handhaven. Wel is in artikel 20 Woningwet geregeld dat er een register wordt bij gehouden waarin de al dan niet fictief verleende vergunningen worden geregistreerd" Uiteraard kan er voor de beschermde gemeentelijke monumenten gekozen worden voor de fictieve weigering na overschrijding van de termijn voor vergunningafgifteIn de opzet van deze verordening zoveel mogelijk gelijke behandeling van aanvragen om vergunning voor beschermde rijks- en beschermde gemeentelijke monumenten, past dat evenwel niet. In lid 12 is bepaald dat op de van rechtswege verleende vergunning de Arob-procedure van toepassing is. Deze bepaling is nodig om twijfel over het al dan niet arobabel zijn van de fictief verleende vergunning weg te nemen 10. Burgemeester en Wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van hun besluit aan de monumentencommissie en aan degenen die hun bezwaren kenbaar hebben gemaakt. 10 Toelichting lid 10 Na de beslissing over de vergunningaanvraag dienen zij die ten tijde van de terinzagelegging van de aanvraag om vergunning een bezwaarschrift hebben ingediend, op de hoogte te worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders. Daarbij kan tevens aangegeven worden dat het besluit van burgemeester en wethouders vatbaar is voor een Arob-bezwaar- en beroepsprocedure. De vergunningen voor beschermde rijksmonumenten die door burgemeester en wethouders zijn verleend moeten volgens artikel 20 van de Monumentenwet door burgemeester en wethouders in een openbaar register worden aangete kend. Volgens de memorie van toelichting bij artikel 20 Monumentenwet draagt dit voorschrift voor het kunnen instellen van een Arob-procedure bij tot vergroting van rechtszekerheid voor belanghebbenden. Voor beschermde gemeentelijke monumenten is een dergelijke bepaling te overwegen. De rechtszekerheid van belanghebbenden wordt daarmee ten volle gediend. 11. Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de datum waarop zij is verleend dan wel van rechtswege is verleend. Indien gedurende die termijn beroep is ingesteld op grond van de Wet ad ministratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, blijft de vergun ning buiten werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State (Stb. 1986, 670) op een desbetreffend verzoek beslist wordt de schorsing op te heffen. Toelichting lid 11 Deze bepaling staat ook in de Monumentenwet. Op aandrang van enige Kamerleden is tijdens de parlementaire behandeling dit artikellid op genomen. In bepaalde gevallen voorzagen de betrokken Kamerleden dat de beroepsprocedure van de Wet arob ontoereikend zou zijn om belanghebben den voldoende rechtsmiddelen in handen te geven die, met name in geval van toestemming voor afbraak van een monument, voorkomen dat voldongen feiten ontstaan. Immers, het indienen van een Arob-bezwaarschrift dan wel een verzoek omschorsing van de sloopvergunning is zinloos als het monument inmiddels verdwenen is. De verhouding tussen deze van rechtswege voor 30 dagen geschorste ver gunning en artikel 48 Woningwet is echter onduidelijk. De Woningwet en het ontwerp-Woningwet kennen geen vergelijkbare bepaling. Indien naast de vergunning op grond van de modelverordening of de Monumentenwet ook een bouwvergunning is verleend, zit de vergunninghouder minimaal 30 dagen met de vraag wat reeds uitgevoerd kan worden op grond van de verleende bouwvergunning en welke werkzaamheden onder de schorsing van 30 dagen van de wijzigingsvergunning op grond van de monumentenverorde ning of de Monumentenwet nog niet kunnen worden uitgevoerd. Artikel 7 Burgemeester en Wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monu ment geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in over eenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een be slissing, waarbij wezenlijke belangen van godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 500