11
Toelichting artikel 7
Zijn er geen wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het
geding dan is overeenstemming niet vereist. Zie toelichting artikel 1,
lid 5.
Artikel 8
1. Burgemeester en Wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften
verbinden in het belang van de monumentenzorg,
2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.
Toelichting lid 1
Bij afbraak of wijziging van een monument met vergunning kunnen onder
delen en materialen ter beschikking komen die van nut kunnen zijn bij
het restaureren van andere monumenten. Voorts is documentatie en ar
cheologisch bodemonderzoek voor te schrijven.
Toelichting lid 2
Te denken valt aan luifels, reclames en kunstwerken die in het kader van
feestweken of het zomerseizoen aan het monument worden bevestigd. Ook
tijdelijke uitbreiding van een monument met een niet permanente ruimte
is hiermee te regelen.
Artikel 9
1. De vergunning kan door Burgemeester en Wethouders worden ingetrokken
indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige
opgave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8
niet naleeft;
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig
hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te
wegen.
2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis
gesteld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het besluit
tot intrekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden aan
de monumentencommissie.
Toelichting lid 1. onder c
Wijzigen de omstandigheden bij de vergunninghouder, wijzigen zijn voor
nemens met betrekking tot het monument, dan zou het zo kunnen zijn dat
als er een nieuwe belangenafweging zou kunnen plaatsvinden, de belangen
van het monument behoren voor te gaan. Daartoe moet de vergunningver
lener (b. en w) beschikken over de mogelijkheid de vergunning in te
trekken.
12
HOOFDSTUK 3 BESCHERMDE RIJKSMONUMENTEN
Artikel 10
1. Burgemeester en Wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de
aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de in
gediende bezwaren aan de monumentencommissie na afloop van de termijn
van 14 dagen, genoemd in artikel 12, lid 8, van de Monumentenwet.
2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen
twee maanden na de datum van verzending van het afschrift.
3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumen
tencommissie geacht geadviseerd te hebben.
Toelichting lid 3
De Monumentenwet schrijft voor dat de monumentencommissie bij de aanvra
gen om vergunning voor beschermde rijksmonumenten wordt ingeschakeld.
Om te voorkomen dat dit wettelijke vereiste door ontbreken van het
advies van de monumentencommissie tot moeilijkheden leidt bij de afgifte
van de vergunning is bepaald dat de monumentencommissie geacht wordt te
hebben geadviseerd na het verstrijken van de adviestermijn.