Containerterminal Binnenvaart In het Nationaal Milieu Beleidsplan wordt ten aanzien van de binnenvaart als doelstelling geformuleerd dat een groter aandeel van het goederen vervoer via het water dient plaats te vinden en dat de concurrentiepositie van deze vervoerstak met name door het opheffen van knelpunten in het vaarwegennet dient te worden versterkt. Hieruit blijkt al dat ook de Rijksoverheid het belang van de binnenvaart voor het milieu inziet. Het is dan ook een gegeven dat het vervoer per schip een relatief milieu-vriendelijke vervoerswijze is ten opzichte van het wegvervoer (150 vrachtauto's staan gelijk aan 1 x 200 TEU schip; dit is een standaard-binnenschip). Daarbij kan ook nog overwogen worden dat wellicht het containervervoer en derhalve de terminal in de toekomst ook een rol kan gaan spelen bij het afvalstoffenvervoer. Tevens is het mogelijk de containerbinnenvaart te gebruiken voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Over alle binnenwateren kan vervoer van deze gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden. Een en ander geldt derhalve ook voor het Van Harinxmakanaal. Een positief aspekt hierbij is dat er dan minder vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg hoeft plaats te vinden. Ter hoogte van de woningconcentraties zal de geluidsbelasting ten gevolge van de industriële aktiviteiten op de Hemrik beperkt moeten blijven tot de wettelijke norm van 50 dB(A). Bij realisatie van een containerterminal moet hiermee rekening gehouden worden. Zo nodig zullen geluidsreducerende voorzieningen getroffen moeten worden. In het uit te voeren haalbaarheidsonderzoek zal ook de milieucomponent aandacht krijgen. De haalbaarheid op de gekozen lokatie hangt niet alleen af van economische aspekten, maar ook van het kunnen voldoen aan de wettelijke milieunormen. De lokatie voor de terminal, het zuidoostelijk gedeelte van het bedrijven terrein "Hemrik", is zodanig gekozen dat de scheiding met het recreatieve gebeuren (Froskepölle en omstreken) maximaal is en de milieu-effekten daarop minimaal. Lokatiekeuzes Voor wat betreft de keuzes van een aantal lokaties (onder andere lokatie containerterminal (zuid-oostelijk deel van de Hemrik ten opzichte van Fone jacht) en hoogwaardig bedrijvenpark (Airport Leeuwarden ten opzichte van Werpsterhoek)) is terdege rekening gehouden met de door minister Alders (VROM) geformuleerde beleidslijn ten aanzien van werklokaties. 8 Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de stedelijke struktuur; de lokaties zijn goed met het Openbaar Vervoer te bereiken of eenvoudig op het OV-net aan te sluiten; de werklokaties zijn gesitueerd nabij woon- lokaties om zodoende het langzame verkeer (met name de fiets) te stimu leren. Dit alles dient ervoor te zorgen dat er geen onnodige extra verkeers stromen (met name auto) worden opgeroepen door het lokatiebeleid van de verschillende overheden. WERKGELEGENHEIDSEFFEKTEN Voor de werkgelegenheidseffekten dient onderscheid gemaakt te worden tussen tijdelijke werkgelegenheidseffekten als gevolg van de bouw- aktiviteiten en strukturele effekten als gevolg van de verbetering van het produktiemilieu. Als globale vuistregel voor de schatting van de tijdelijke werkgelegen heidseffekten als gevolg van de bouwaktiviteiten geldt dat een investe ringssom van f 1 miljoen, 4 manjaren aan direkte werkgelegenheid oplevert. Voor een schatting van de totale werkgelegenheid (zowel direkt als indirekt) dient dit aantal met een faktor 1,5 1,7 vermenigvuldigd te worden. Hetgeen resulteert in een tijdelijk werkgelegenheidseffekt van 6,8 manjaren per f 1 miljoen geïnvesteerd bedrag. Voor de strukturele werkgelegenheidseffekten zijn dergelijke globale vuistregels veel moeilijker te geven. Naar aanleiding van een door het E.T.I.F. in 1983 opgesteld rapport over "Globale vuistregels werkgelegen heidseffekten herwaarderingen gemeente Leeuwarden" kan er een zeer globale indikatie gegeven worden. Uitgaande van een rentestand van 8,5 9% geldt, voor investeringen met een lange afschrijvingstermijn van gemiddeld 35 jaar, een werkgelegen heidseffekt (zowel direkt als indirekt) voor Friesland, bij een uitgave van f 100.000,-- struktureel aan budgetruimte door de gemeente Leeuwarden en bij 100% gemeentelijke financiering van het projekt van 7,5 personen per jaar; bij 25% gemeentelijke financiering van het projekt 3,8 personen per jaar. Een uitgave van f 100.000,— aan budgetruimte levert bij een rentestand van 8,5 a 9% een investeringsvolume van circa f 850.000,— op. Ten aanzien van een aantal projekten kan hieraan nog het volgende worden toegevoegd. 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 79