Bijdrage gemeente in een eventueel optredend exploitatietekort
van het Landelijk Dienstverlenend Centrum voor Studie- en
Beroepskeuzevoorlichting in de jaren 1993 en 1994.
Bijlage nr. 41.
Aan de leden van de Gemeenteraad.
I. De voorgeschiedenis
Eind december 1990 heeft de regering na lang wikken en wegen
besloten om het Landelijk Dienstverlenend Centrum voor Studie-
en Beroepskeuzevoorlichting (LDC) in Leeuwarden te vestigen en
wel uiterlijk per 1 juli 1992. Dit besluit heeft een lange
voorgeschiedenis die al in het voorjaar van 1988 is begonnen.
Toen werden de eerste plannen bekend om een aantal activiteiten
en organisaties op het terrein van de studie- en beroepskeuze
voorlichting op landelijk niveau te bundelen en onder te
brengen in een te vormen Landelijk Dienstverlenend Centrum.
Vanuit de Bestuurscommissie Noorden des Lands (BCN) is toen bij
de regering aangedrongen op vestiging van dit centrum in het
Noorden in het kader van de spreiding rijksdiensten. Kort
daarna hebben wij actie ondernomen om Leeuwarden kandidaat te
stellen als vestigingsplaats. Het college van Gedeputeerde
Staten van Friesland heeft vanaf het begin deze kandidatuur
gesteund. In de periode medio 1988 tot eind 1990 is op allerlei
niveaus overleg gevoerd over de vestiging van het LDC in
Leeuwarden. Gemeente en provincie hebben daarbij eendrachtig
samengewerkt. Dat leidde er in april 1990 toe dat de regering
zich in een bespreking met de BCN uitsprak voor vestiging van
het LDC in het Noorden. Het ging vervolgens nog om een keuze
tussen Leeuwarden en Groningen. Na hernieuwd overleg over met
name de financiële gevolgen van de verplaatsing van het LDC-
bureau van Den Haag naar het Noorden, hebben G.S. van Friesland
en ons college zich bereid verklaard om - als het LDC in
Leeuwarden zou worden gevestigd - aan Provinciale Staten en aan
de Raad voor te stellen bij te dragen in het exploitatietekort
dat naar verwachting zou gaan optreden bij het LDC. Dit tekort
wordt verwacht omdat men in de opbouwfase vanwege de
excentrische vestiging meer tijd nodig denkt te hebben om een
cliëntenbestand en orderportefeuille op te bouwen waaruit de
exploitatiekosten bestreden kunnen worden.
1