6 schappelijke instellingen en topambtenaren die deel uit maken van de Centrale Directie Raad. Om het mogelijk te maken op korte termijn financiële steun te geven aan voorzetten en initiatieven die van onderaf worden aangedragen, is voor 1991 een werkkapitaal beschikbaar gesteld, in de vorm van het Stimuleringsfonds Sociale Vernieuwing. Door middel van het concept van de sociale vernieuwing wordt een poging gewaagd om tot nieuwe oriëntaties op sociale vraagstukken te komen. Naast het inhalen van achterstanden gaat het daarbij met nadruk om sociale vernieuwing als integrerend concept. Daarmee wil gezegd zijn dat sociale vernieuwing geen op zichzelf staande activiteiten voortbrengt die uitsluitend tot één beleidsterrein behoren. Er dient gelijktijdig en vanuit verschillende invalshoeken gewerkt te worden. Bestuurlijke vernieuwing, het verminderen van regelgeving, vermijden van verkokering in beleid en uitvoering vergt een inspanning van politiek en ambtelijk apparaat. Om die reden is het veld van de sociale vernieuwing in het collegeprogramma voor de periode 1990-1994 aangewezen als één van de hoofdprioriteiten voor het te voeren beleid. Wij zullen U van de ontwikkelingen via de Commissie Economische en Sociale Zaken op de hoogte houden. De sociale vernieuwing is onlosmakelijk verbonden aan de bestuur lijke vernieuwing. In de afgelopen paar jaren is steeds helderder geworden dat de relatie tussen de politiek en de kiezers, tussen de overheid en de samenleving minder hecht is geworden. Dit is een uiterst zorgelijke ontwikkeling voor de democratie. Daarom is in het Collegeprogram ma 1990-1994 bestuurlijke vernieuwing als een hoofdpunt van beleid opgenomen. Allereerst merken wij op, dat bestuurlijke vernieuwing weliswaar een nieuw begrip is, maar dat in de gemeente Leeuwarden al aan het proces van bestuurlijke vernieuwing gewerkt wordt. Hierbij noemen we als voorbeelden: besturen op hoofdlijnen, meningsvor mende vergaderingen en structureel ambtelijk overleg met wijkorga- nisaties. Ten einde aan dit proces verdere inhoud te geven, zal in januari een meningsvormende vergadering van de Commissie Algemene Zaken plaatsvinden. Los daarvan zal over het onderwerp een ambtelijke kadernota verschijnen. Deze nota zal eveneens in de Commissie Algemene Zaken aan de orde komen. 1.3 Andere hoofdprioriteiten Het Collegeprogramma 1990-1994 vormt de basis voor de beleids 1991-1994 1. De context van het beleid 7 keuzen die wij voor de komende beleidsperiode aan U voorleggen. Om U enig zicht te geven op de uitvoering van het collegeprogram ma is een overzicht van de belangrijkste beleidsvoornemens uit het collegeprogramma als bijlage bij dit beleidsplan gevoegd. In de vorige paragraaf zijn wij al ingegaan op de hoofdprioriteit sociale vernieuwing. In deze paragraaf beperken wij ons ertoe globaal in te gaan op de hoofdprioriteiten stedelijke vernieuwing en milieu. De bovengenoemde onderwerpen vragen bij voorrang onze aandacht en de inzet van financiële middelen. Stedelijke vernieuwing Het begrip stedelijke vernieuwing heeft sinds het verschijnen van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening in 1989 ruime ingang gevonden. In vergelijking met het verleden hebben het economische belang en de economische ontwikkeling van de stad meer aandacht gekregen. Daarnaast is er sprake van een samenhang met de maatschappelijke en de culturele vernieuwing. Integratie van deze aspecten is belangrijk. Maatschappelijke en culturele ontwikkelingen kunnen niet alleen een autonome waarde hebben, maar zij versterken ook het economisch potentieel. Concreet betekent dit dat aantrekkelijke woon- en werkmilieus, hoofdzetels van het bedrijfsleven, politiek en bestuur, wetenschappelijke instellingen, kunstbezit, uitgaansmoge lijkheden, verkeers- en luchthavenstructuur als even zovele stedelij ke activa te beschouwen zijn. Stedelijke vernieuwing richt zich op het verder in de gewenste richting ontwikkelen van het stedelijk milieu van Leeuwarden. Het stedelijk ontwikkelingsbeleid schenkt primair aandacht aan het tot stand brengen van een optimaal produktiemilieu, een en ander binnen het kader van een duurzame ontwikkeling. Bij stedelijke vernieuwing gaat het in tegenstelling tot de stadsver nieuwing niet om het inhalen van achterstandssituaties, maar juist om het benutten en versterken van de reeds aanwezige potenties. Zo zal de positie van Leeuwarden als agrarisch centrum, met name ten aanzien van de agrotechnologie, verder moeten worden versterkt. Stedelijke vernieuwing is niet een louter gemeentelijke aangelegen heid, er zijn ook andere partijen bij betrokken. Samenwerking met het bedrijfsleven en andere betrokkenen zal kunnen geschieden in de vorm van publieke-private samenwerkingsconstructies. Overheids investeringen zijn hierbij voorwaardenscheppend (b.v. in infrastruc tuur) en strategisch van aard. In het najaar van 1990 hebben de stadsgewestelijke gemeenten en de Provinciale Staten de nota "Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie op het Beleidsplan 1991-1994 1 De context van het beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 11