8 stadsgewest Leeuwarden" vastgesteld. De ontwikkelingsvisie als zodanig vormt een bestuursovereenkomst op basis waarvan de deelnemende overheden zich verplichten uitvoering te geven aan de in de visie genoemde voorstellen om het stadsgewest Leeuwarden aantrekkelijker te maken als woon-, werk- en leefgebied. De voorgestelde verbeteringen zijn van dien aard, dat optimale functionerings- en vestigingsvoorwaarden worden geboden voor de reeds aanwezige bevolking en bedrijvigheid en voor de mensen en de activiteiten van buiten het stadsgewest, die geschikte vestigingslo- katies zoeken. De aanwijzing van Leeuwarden als stedelijk knooppunt in mei 1990 betekent een belangrijke impuls voor het stedelijke vernieuwings beleid. Aan deze knooppunt-status zal in deze beleidsperiode verdere invulling en uitvoering worden gegeven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de reeds voorhanden zijnde investeringsplannen voor de infrastructurele, recreatieve, culturele en economische voorzienin gen. De aanpak om per beleidsterrein samenhangende investerings plannen op te stellen, waarin deelprojecten in onderling verband en in volgorde van prioriteit zijn opgenomen, zal worden voortgezet. In dit kader moet ook het voeren van een actief voorlichtings- en promotiebeleid geplaatst worden, waarbij de vele voordelen van het wonen en werken in Leeuwarden zullen worden geprofileerd en uitgedragen. Tevens zal een sterkere profilering van Leeuwarden als toeristisch centrum plaatsvinden. Verder wordt overwogen om samen met de provincie en andere Friese gemeenten een belangenbehartiger in Brussel te stationeren. De versterking van de centrumpositie van Leeuwarden en daarmee van de economische structuur van de stad en regio, hangt samen met de bestrijding van de hoge werkloosheid. Bij de aanpak die hiervoor nodig is, zal sprake moeten zijn van een samengaan met stedelijke vernieuwing, stadsvernieuwing, stadsbeheer en sociale vernieuwing. Milieu In het Collegeprogramma voor de periode 1990 - 1994 is het milieubeleid genoemd als één van de drie hoofdpunten van het gemeentelijk beleid. De reden hiervoor is, dat de bezorgdheid over de toenemende aantasting van het milieu tot actie moet leiden ("vandaag zorgen voor morgen"). Dit uit solidariteit met toekomstige generaties. Een actief en doeltreffend milieubeleid heeft niet alleen te maken met de bescherming van onze gezondheid en de zorg voor natuur en landschap, maar ook met het behoud van het leven op aarde. Het milieubeleid moet derhalve niet langer worden gezien als een toegevoegd nieuw beleidsterrein, maar als een integraal bestand 1991-1994 1. De context van het beleid 9 deel van het gehele beleid. Dit uitgangspunt is op landelijk niveau terug te vinden in het vorig jaar gepresenteerde Nationaal Milieubeleidsplan. Dit beleidsplan bevat de strategie voor het milieubeleid voor de middellange termijn. Deze strategie is ontwikkeld vanuit de wens om binnen de duur van één generatie de milieuproblemen op te lossen dan wel beheersbaar te maken. Het milieubeheer vindt plaats vanuit het centrale motief, namelijk het streven naar een duurzame ontwikkeling. Dit is een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Het landelijk milieubeleid berust in belangrijke mate op Europese richtlijnen en nationale wetten. De uitvoering daarvan moet voor een zeer groot deel op (inter)gemeentelijk niveau plaatsvinden. Daarbij valt te denken aan de afvalstoffenverwijdering en maatregelen om te komen tot hergebruik van afval, de bestrijding van geluidshinder en luchtverontreiniging, de reiniging van bodems en onderwaterbo dems, ruimtelijke ordening, de beperking van de automobiliteit en natuureducatie. Het samenhangend beeld van de gemeentelijke milieuproblematiek is vastgelegd in de Milieunota. Deze nota is inmiddels gereed en voor een eerste behandeling voorgelegd aan de Commissie Milieu en Stadsbeheer. Uit de inventarisatie van de milieusituatie in Leeuwar den blijkt, dat het gemeentelijk milieubeleid op veel onderdelen een duidelijke verbetering behoeft. In een maatregelenoverzicht is aangegeven hoe de na te streven doelstellingen, opgenomen in de "Streefsituatie voor het jaar 2000", bereikt kunnen worden. In hoofdstuk II, hoofdfunctie 7, Volksgezondheid, wordt bij de bespreking van de milieucompartimenten op een aantal van deze maatregelen ingegaan. Het is inmiddels bekend dat de gemeente voor de realisering van deze maatregelen zowel eenmalig als structureel de komende jaren grote bedragen beschikbaar zal moeten stellen. Het Rijk stelt in verband met de noodzakelijke uitbreiding van gemeentelijke milieu activiteiten extra middelen beschikbaar. Wij stellen U voor met ingang van 1991 595.000,aan te wenden voor de intensivering van het milieubeleid. Beleidsplan 1991-1994 1 De context van het beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 12