Wethouders voorno_md uitstel van de verplichting tot
het aanbrengen hiervan voor de geschatte bouw
tijd/tijd benodigd voor het aanbrengen van de rest
van de bebouwing en/of werken en/of beplanting;
d. de opstalhouder is verplicht de in lid a bedoelde
gebouwen en/of werken en/of beplantingen in zodanige
technische staat te houden dat deze steeds overeen
komstig de in lid a bedoelde bestemming gebruikt
kunnen worden; daartoe dient de opstalhouder deze
gebouwen en/of werken en/of beplantingen ten genoe
gen van Burgemeester en Wethouders voornoemd, in
goede staat te onderhouden en, indien deze gebouwen
en/of werken en/of beplantingen door welke oorzaak
dan ook geheel of gedeeltelijk teniet zijn gegaan,
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders voor
noemd te herbouwen/herstellen/herplanten;
in verband hiermede is de opstalhouder verplicht de
gebouwen en/of werken tegen brand— en stormschade te
verzekeren en verzekerd te houden;
voorts is de opstalhouder verplicht de/het eventueel
tot de grond behorende niet voor het aanbrengen van
de in lid a. bedoelde gebouwen en/of werken en/of
beplantingen aangewende grond/water in goede staat
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders voor
noemd te onderhouden en alle eventueel met betrek
king tot deze laatstbedoelde grond in de overeen
komst gegeven gebruiksvoorschriften strikt na te
leven;
deze verplichting geldt eveneens voor de gehele
grond gedurende de tijd dat de grond nog niet is
aangewend voor het daarop aanbrengen van de in lid
a. bedoelde gebouwen en/of werken en/of beplantin
gen;
e. gehele of gedeeltelijke afbraak en/of verwijdering
van de gebouwen en/of werken alsmede wijziging van
het bouwvolume van de gebouwen, zal nu en later
slechts na vooraf verkregen schriftelijke toestem
ming van Burgemeester en Wethouders, voornoemd,
mogen geschieden;
f. andere dan de hiervoor omschreven gebouwen en/of
werken zullen zonder schriftelijke toestemming van
de eigenaar niet op de grond mogen worden aan
gebracht; ingeval deze schriftelijke toestemming
wordt verleend zullen de desbetreffende gebouwen
en/of werken en/of beplantingen eveneens onder het
opstalrecht vallen;
g. een door de eigenaar te verlenen toestemming zoals
hier en in de overige artikelen van deze overeen
komst bedoeld, kan tijdelijk en/of onder voorwaarden
worden verleend;
de eigenaar mag deze goedkeuring slechts weigeren om
dringende redenen.
2
4. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Burgemeester en Wethouders voornoemd is het de opstal
houder verboden:
a. het opstalrecht geheel of gedeeltelijk over te
dragen of toe te bedelen, danwel op welke wijze dan
ook in te brengen in enige rechtspersoon;
b. het opstalrecht geheel of gedeeltelijk te splitsen
door overdracht of toebedeling van het opstalrecht
op een gedeelte van de grond of op welke andere
wijze dan ook;
c. de grond en/of een of meer daarin, daarop of daar
boven aangebrachte gebouwen en/of werken en/of be
plantingen, geheel of gedeeltelijk in onderopstal
recht te geven;
d. het opstalrecht en/of een of meer daaronder vallende
gebouwen en/of werken en/of beplantingen, en/of de
grond, anders dan voor het gebruik overeenkomstig de
bestemming hiervan alt. bedoeld in artikel 3, lid a,
vereist is, geheel of gedeeltelijk te verhuren of te
verpachten, of onder welke andere titel dan ook aan
derden in gebruik te geven;
e. op de grond erfdienstbaarheden te vestigen.
5. Het opstalrecht kan door de opstalhouder niet worden
opgezegd;
dit lijdt evenwel uitzondering indien het opstalrecht
na de tijd waarvoor het is gevestigd, doorloopt op
grond van artikel 98, boek 5, Nieuw Burgerlijk Wetboek.
6. Indien het opstalrecht eindigt door verloop van de tijd
waarvoor het is verleend (31 december 2030) treedt de
eigenaar van rechtswege in de eigendom van de alsdan
nog aanwezige voormelde gebouwen en/of werken en/of
beplantingen, onder verplichting voor hem om binnen
twee maanden daarna aan de alsdan gewezen opstalhouder
te betalen de waarde van deze gebouwen en/of werken
(zijnde de beplantingen niet onder de vergoedingsplicht
begrepen), vast te stellen in onderling overleg of bij
gebreke van overeenstemming door 3 deskundigen, te
benoemen: 1 door ieder van de beide partijen en de
laatste door de 2 door partijen benoemde deskundigen
of, bij gebreke van overeenstemming dienaangaande, door
de ter zake bevoegde (kanton)rechter op verzoek van de
meest gerede partij; komen de benoemde deskundigen
niet tot overeenstemming omtrent het bedrag van de te
vergoeden waarde, dan zal daarvoor gehouden worden het
bedrag van de door de deskundigen afzonderlijk bepaalde
vergoeding dat noch het hoogste en noch het laagste is;
deze regeling geldt eveneens voor de gebouwen en/of
werken welke later met schriftelijke toestemming van de
eigenaar zijn aangebracht, tenzij anders is bepaald bij
deze schriftelijke toestemming, zulks met dien ver
stande dat:
de kosten voortvloeiende uit de taxatiewerkzaam
heden, ten laste komen van de opstalhouder;
3