Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruim
telijke Ordening voor de percelen Noordvliet 203, 217 en
219 te Leeuwarden
Bijlage nr. 157
Aan de Gemeenteraad.
De heer S.B. van der Wijk heeft bij ons een aanvraag inge
diend voor de bouw van een showroom en een winkel met
daarbij behorende voorzieningen en twee bovenwoningen op de
percelen, plaatselijk bekend Noordvliet 203, 217 en 219.
Het bouwplan wijkt af van het in procedure zijnde en op 27
april 1992 (bijlage nr. 87) door u vastgestelde bestem
mingsplan "Zeeheldenbuurt". Daarin zijn de betreffende
gronden bestemd voor woondoeleinden.
Dit betekent, dat de beslissing op de aanvraag zou moeten
worden aangehouden, totdat omtrent de goedkeuring van het
bestemmingsplan onherroepelijk is beslist en vervolgens de
gevraagde vergunning wegens strijd met dat bestemmingsplan
zou moeten worden geweigerd.
Wij zijn evenwel van mening, dat er voldoende redenen zijn
om medewerking aan het bouwplan te verlenen.
Het bouwplan voorziet in de bouw van een showroom, een
winkelruimte, een werkplaats en magazijnen op de begane
grond en twee woningen daar boven, in drie bouwlagen aan
het Noordvliet en met een achterbouw over de volle diepte
in één bouwlaag.
Het in procedure zijnde bestemmingsplan gaat ter plaatse
nog uit van de bouw van uitsluitend woningen met een maxi
male (goothoogte) van 6.00 meter. Een en ander is gebaseerd
op eerdere en inmiddels achterhaalde pogingen op deze plek
een woningbouwproject te realiseren.
Met het ingediende bouwplan kon niet meer rekening worden
gehouden in het inmiddels vastgestelde bestemmingsplan.
Stedebouwkundig gezien passen de gewenste functies en de
aangegeven bouwmassa's binnen de aan dit deel van het Vliet
toegedachte functies en bouwmassa's. Het bouwplan sluit ook
aan bij de mogelijkheden die de bestemming "Gemengde doel
einden" biedt voor de direct aangrenzende percelen. Daar
binnen worden uiteenlopende functies op de begane grond
toegelaten en mag de bebouwing een (goot)hoogte hebben van
maximaal 10.00 meter. In die zin zijn er geen stedebouwkun-
dige redenen onderscheid te maken tussen de naast elkaar
gelegen percelen.
1