De resultaten van deze werkgroepen zijn neergelegd in diverse onderzoeksrapportages en nota's die gediend hebben als bouwstenen voor het raamplan. Dit plan is aan alle deelnemers en belanghebbenden toegezonden met het verzoek hierop te reageren. Het raamplan, dat het karakter heeft van een beleidskader, geeft de hoofdlijnen aan van verkeer- en vervoerbeleid in Friesland tot het jaar 2010 en is bedoeld voor het maken van bestuurlijke afspraken tussen de diverse participanten over de uitvoering van het beleid. Voor een deel zijn de maatregelen uitgewerkt. In het plan is een lijst van uitvoeringsmaatregelen opgenomen die echter geen definitief karakter heeft. De participanten in de vervoerregio zullen ieder jaar met elkaar afspraken maken over in uitvoering komende projecten. Met instanties die subsidies verstrekken, zoals bijvoorbeeld het rijk, kunnen dan afspraken gemaakt worden. Zoals in het plan van aanpak reeds is vastgelegd, is het raamplan gebaseerd op de volgende drie doelstellingen: de leefbaarheid verbeteren; de verdere groei van de automobiliteit beperken; de bereikbaarheid van Friesland verbeteren. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden - het zakelijk verkeer en het goederenvervoer over de weg moeten betere mogelijkheden hebben; de vrijheid van verplaatsing mag niet worden aangetast; - de leefbaarheid op het platteland moet worden gewaar borgd (hierbij is vooral de bereikbaarheid van voorzie ningen voor de plattelandsbevolking van essentieel belang Bij ongewijzigd beleid groeit het autoverkeer over de periode 1986 - 2010 met 70 X zowel landelijk als in Fries land. Het leefmilieu en de economische ontwikkeling van de gemeente Leeuwarden worden hierdoor bedreigd. Te denken valt hierbij aan problemen op het gebied van: verkeersveiligheid; geluidshinder; uitstoot van schadelijke stoffen; versnippering van natuur en landschap door infrastruc tuur bereikbaarheid door toename van files in de spitsperio- des in en rond de stad. Hoewel duidelijk is dat verkeer niet op vriendschappelijke voet staat met het milieu en de natuur, wordt, gelet op de randvoorwaarden, het beperken van de groei van de automobiliteit met name gericht op het niet-noodzakelijke autoverkeer Evenals in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer is aangegeven, dient de groei van het autoverkeer over de periode 1986 - 2010 met ongeveer de helft te zijn terugge bracht (39 X in plaats van 70 X) Dit komt overeen met een beperking van 18 Z ten opzichte van de situatie in 2010 bij ongewijzigd beleid. Landelijke maatregelen zullen voor een beperking van 11 X moeten zorgen en maatregelen in het kader van de Vervoerregio Friesland voor 7 X. Het is duidelijk dat in het landelijk gebied de kansen niet groot zijn om de groei van het autoverkeer te beperken. Het accent wordt gelegd op de steden, de kleine plaatsen, streekcentra en centrumdorpen. In het Tweede structuurschema Verkeer en Vervoer is door de regering een verkeersveiligheidstaakstelling vastgesteld voor het jaar 2010 welke neerkomt op 50 X minder doden en 40 X minder gewonden t.o.v. 1986. In het raamplan wordt deze taakstelling onderschreven. De maatregelen die voorgesteld worden in het raamplan om de doelstellingen te realiseren hebben met name betrekking op de verbetering van de fietsvoorzieningenhet openbaar vervoer en het minder aantrekkelijk maken van het niet- noodzakeli jke autoverkeer door het parkeerbeleid. Verder worden in het plan veel voorstellen gedaan op het gebied van locatiebeleidleefbaarheid, verkeersveiligheid, be drijf svervoerplannen, carpooling, en bereikbaarheid. De samenhang tussen de maatregelen is hierbij van groot belang, aangezien het effect van de maatregelen hierdoor vergroot wordt. Het raamplan, inclusief het maatregelenpakket, dat voor u ter inzage is gelegd, sluit goed aan bij het gemeentelijke beleid op het gebied van verkeer en vervoer. Dit beleid is o.a. voor een deel reeds vastgelegd in de nota "Profiel Stedelijk Knooppunt" en in de nota "Ruimtelijk-Economische Ontwikkelingsvisie Stadsgewest Leeuwarden". Wel dienen bij het raamplan de volgende opmerkingen ge plaatst te worden: 1 - Openbaar vervoer In het plan wordt aangegeven dat het lokale openbaar vervoer versterkt zal moeten worden. In 1996 zal, met het oog op de invoering van de treindienstregeling volgens het plan PRO-RAIL, een frequentieverhoging doorgevoerd moeten worden. De stadsdienst zal hier op moeten kunnen aansluiten. Dit betekent overdag een frequentieverhoging van 20 naar 15 minuten. Naast een betere aansluiting op treinen en streekbussen zullen de stadsbussen ook onderling uitstekend op elkaar aan moeten sluiten. Deze frequentieverhoging betekent dat op de stadsdienst jaarlijks een extra exploitatietekort ontstaat van f 2.500.000,=. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 170