uitgangspunt zijn. Als er eenmaal betaald is, moet de wielklem
zo snel mogelijk worden verwijderd. Verwijdering van de
wielklem voordat de kosten zijn betaald, is mogelijk. In dat
geval is het niet mogelijk de kosten in rekening te brengen.
Het is nog wel mogelijk de naheffingsaanslag en de kosten
daarvan door middel van aanmaning en dwangbevel in te vorderen.
De werkgroep heeft ons geadviseerd om (vooralsnog) niet te
kiezen voor toepassing van de wielklem. Toepassing van de
wielklem vraagt ingrijpende organisatorische maatregelen voor
het aanbrengen en het verwijderen. Het karakter van het
aanbrengen van een wielklem is ingrijpend voor een eenvoudige
overtreding en leidt voor de betrokkenen tot extra kosten van
f 100,a f 150,boven de in rekening te brengen naheffings
aanslag en kostenverhaal van ca. f 65,De werkgroep verwacht
verder dat de voorgestelde regeling zonder wielklem ook
effectief zal zijn. Ook zonder wielklem is er namelijk sprake
van een effectieve procedure, omdat de naheffingsaanslag en het
kostenverhaal met fiscale dwangmiddelen (beslag en eventueel
openbare verkoop) kunnen worden geind, waarbij ook de
invorderingskosten in rekening worden gebracht. Voor
buitenlandse bezoekers geldt in het algemeen dat invordering
een moeilijke, zo niet onmogelijke zaak is. Het is in principe
niet juist deze groep te "belonen" voor hun nalatigheid, maar
het lijkt evenmin juist om alleen met het oog op deze groep de
wielklem te introduceren. Gelet op het feit dat het percentage
buitenlanders zeer gering is en er voor Nederlanders voldoende
middelen zijn om betaling af te dwingen, zijn wij van mening
dat dit onvoldoende aanleiding geeft om de wielklem toe te
passen. Een afgeleid doel van het gebruik van de wielklem is de
preventieve werking die ervan uit kan gaan. De dreiging van de
wielklem zal een betere naleving van de parkeerregels
bewerkstelligen en bevordert de doorstroming. De doorstroming
in Leeuwarden is echter niet zo problematisch dat het de inzet
van de wielklem rechtvaardigt. De combinatie van parkeertarief
en de maximale duur waarvoor per keer betaald kan worden is
hiervoor het eigenlijke instrument.
Gelet op het vorenstaande kan geconcludeerd worden, dat
momenteel in Leeuwarden geen noodzaak bestaat tot invoering van
de wielklem. Wanneer de ervaringen daartoe aanleiding geven,
kan alsnog tot toepassing van de wielklem worden besloten.
In dit verband merken wij verder op, dat twee soorten
wegsleepregelingen kunnen worden onderscheiden, te weten de
regeling voortvloeiende uit het gebruik van de wielklem en de
regeling op grond van artikel 43a van de Wegenverkeerswet.
Eerstgenoemde regeling komt niet in beeld als de wielklem niet
wordt toegepast. De regeling op grond van artikel 43a van de
Wegenverkeerswet (vastgesteld bij besluit van de Burgemeester
d.d. 2 juni 1980)welke regeling ten doel heeft het belang van
de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer, staat
in principe los van de fiscalisering wanneer geen afstemming
hoeft plaats te vinden op eerstgenoemde regeling. Door middel
van het actualiseren en aanscherpen van de huidige Wegsleep-
regeling zal in de toekomst een stringenter wegsleepbeleid
4
kunnen worden gevoerd. Bedoelde nieuwe regeling is momenteel in
bewerking en zal naar verwachting binnenkort worden
vastgesteld.
De wet geeft thans ook de mogelijkheid verschillende tarieven
te hanteren voor de diverse parkeerbelastingen, derhalve voor
het parkeren bij parkeerapparatuur of op vergunningplaatsen.
Artikel 27 6a van de Gemeentewet bepaalt, dat het tarief van de
parkeerbelastingen afhankelijk kan worden gesteld van de
parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte
en van de ligging van de terreinen of weggedeelten. Door deze
nader omschreven mogelijkheden voor tariefdifferentiatie kan
het betaald parkeren in belangrijke mate bijdragen aan de
regulering van het verkeer. In onderdeel 3 van dit voorstel
komen wij nader terug op het door ons gewenste tariefstelsel
Aan de invoering van fiscale afdoening van betaald parkeren
zijn technische, organisatorische en financiële aspecten
verbonden. Voor een nadere toelichting hierop verwijzen wij u
naar de ter inzage gelegde bijlage 1.
3. TE NEMEN MAATREGELEN
De invoering van de fiscalisering van parkeerboetes valt uiteen
in drie soorten aandachtspunten.
a. het vaststellen van een Parkeerverordening en een
Verordening parkeerbelastingen, alsmede het vaststellen van
de modellen voor de aangiftebiljetten voor vergunning
houders
b. organisatorische maatregelen met betrekking tot de
administratieve verwerking van de naheffingen en de overige
daaruit voortvloeiende werkzaamheden;
c. het parkeertoezicht
ad aDe tarieven voor de huidige parkeergelden, alsmede de
vergunningverlening zijn thans geregeld in de Parkeer
en ParkeergeldverordeningDeze verordening bevat zowel
fiscale als strafrechtelijke regels. Dit heeft onder
meer tot gevolg dat bij een wijziging van een
strafrechtelijk feit, de goedkeuring van de Kroon nodig
is, omdat deze regels tevens onderdeel van de belasting
verordening zijn. Om dit voor de toekomst te vermijden
stellen wij, conform het advies van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten voor, een aparte (straf)-
verordening vast te stellen en daarnaast een zuivere
fiscale verordening, te weten resp. de
Parkeerverordening 1993 en de Verordening
parkeerbelastingen 1993. De huidige verordening geldt
tot 1 januari 1993 en moet op dat moment zijn aangepast
aan de nieuwe wettelijke bepalingen.
De teksten van beide verordeningen zijn afgeleid van de
modellen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.