Nummer 16850
IJ
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
15 oktober 1992 (bijlage nr. 202);
gelet op artikel 168 van de Gemeentewet en artikel 6 van
de Wegenverkeerswet;
BESLUIT:
vast te stellen de
Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de
verlening van vergunningen voor het parkeren.
Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen
Artikel A
In deze verordening wordt verstaan onder:
a RW 1966: het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens van 4 mei 1966, Stb. 181;
b. RW 1990: het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
c. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in
het RW 1966 of in het RW 1990;
d. voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het
Wegenverkeersreglement (Stb. 1950, K377)met dien
verstande dat fietsen en bromfietsen niet als
voertuigen worden beschouwd;
e. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode
doen of laten staan van een voertuig, anders dan
gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt
tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen
dan wel het onmiddellijk laden of lossen van
goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het
openbaar verkeer openstaande terreinen of
weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet
ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
f. houder: degene die naar de omstandigheden als houder
van een voertuig moet worden beschouwd, met dien
verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven
in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554)
aangehouden register van opgegeven kentekens als
houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor
het voertuig opgegeven kenteken ten tijde van het
parkeren in het register was ingeschreven;