Blad 4 16850 /IJ Artikel F 1Burgemeester en Wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het desbetreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g. om redenen van openbaar belang. 2. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld. Afdeling III. Verbodsbepalingen Artikel G 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een voertuig te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats b. op een belanghebbendenplaats. 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. Artikel H Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen. Blad 5 16850 /IJ Artikel I 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning; b. zonder dat het voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning; c. in strijd is met de aan de vergunning verbonden voorwaarden 2. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. Afdeling IV. Strafbepaling Artikel J Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie. Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen Artikel K Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren belast. Artikel L Deze verordening kan worden aangehaald als: "Parkeerverordening 19 93".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 182