Eind vorig jaar/begin dit jaar heeft men respectievelijk
een verzoek om vergunning ingevolge de Hinderwet en een
aanvraag om bouwvergunning ingediend. De bouwaanvraag
voorziet in het plaatsen van een ondergrondse tank (20 m3)
en een hekwerk ten oosten van de Anne Vondelingweg (even
ten zuiden van de Camminghaburgongeveer ter hoogte van de
ter plaatse aanwezige fiets- en voetgangerstunnel). Voorts
zal ter plaatse een opstelplaats voor een tankauto worden
aangelegd met daarnaast een vulpunt, dat via ondergrondse
leidingen verbonden zal zijn met de tank en de afleverin-
stallatie. Het bouwplan ligt voor u bij de stukken ter
inzage
Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan "Camming-
haburen"aangezien de grond waarin resp. waarop de tank en
het hekwerk zullen worden geplaatst is aangewezen voor
"Verkeersdoeleinden"
In dit verband merken wij op, dat wij bij besluit van 17
maart 1992, nr. 50 HW/91, aan Shell Verkoopmaatschappij
B.V. te Rotterdam vergunning ingevolge de Hinderwet hebben
verleend voor het uitbreiden van bedoeld verkooppunt voor
motorbrandstoffen met een LPG-installatieTegen het verle
nen van deze hinderwetvergunning zijn door een aantal
bewoners van de Rollemastate schriftelijk bezwaren inge
diend. Uiteindelijk hebben wij evenwel moeten concluderen
dat niet voor gevaar, schade of hinder buiten de inrichting
- als bedoeld in artikel 13 van de Hinderwet - behoeft te
worden gevreesd en er geen bezwaar bestond tegen het onder
bepaalde voorwaarden verlenen van de gevraagde vergunning.
Tegen bedoelde beschikking heeft een aantal bewoners bij de
Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van
State beroep ingesteld. Daarnaast heeft men de Voorzitter
van deze Afdeling verzocht de beschikking te schorsen. Op
10 juli 1992 heeft de Voorzitter van de Afdeling voor de
geschillen van bestuur het verzoek om schorsing afgewezen.
Zowel de beschikking van ons college als de uitspraak van
genoemde Voorzitter liggen voor u bij de stukken ter inza
ge.
Enige tijd geleden is op de gebruikelijke wijze bekend
gemaakt dat het bouwplan voor een ieder ter inzage lag en
door belanghebbenden schriftelijk bezwaren konden worden
ingediend bij ons college. Daarop zijn door een aantal
bewoners bezwaren tegen het bouwplan ingediend. Deze be
zwaarschriften liggen eveneens voor u bij de stukken ter
inzage
Uit de bezwaren tegen het bouwplan blijkt onder andere dat
er sprake is van een misverstand wat betreft de te volgen
bouwvergunningprocedure. Dit is een gevolg van het feit dat
aanvankelijk de indruk bestond (dit valt ook te lezen in de
hiervoor bedoelde bekendmaking) dat aan dit bouwplan mede
werking kon worden verleend op basis van artikel 18a van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 21 van het
Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (procedureel een
voudige regeling voor zogeheten "planologische kruimelge-
vallen"in artikel 21 Bro 1985 is een lijst opgenomen van
gevallen waarop artikel 18a van de wet kan worden toege
past)
Bij nader inzien is evenwel geconcludeerd dat aan het
bouwplan geen medewerking kon worden verleend op basis van
de hiervoor genoemde artikelen, maar dat de meest aangewe
zen weg zou zijn toepassing van artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, ergo het nemen van een voorberei-
dingsbesluitalthans ten behoeve van de ondergrondse tank
en het hekwerk.
De opstelplaats voor de tankauto valt eveneens binnen het
gebied dat is aangewezen voor "Verkeersdoeleinden"De als
zodanig aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor
wegen en straten. In het algemeen worden geacht daarvan
eveneens deel uit te maken op- en afritten, vlucht- of
parkeerstroken en in- en uitvoegstrokenDe in het geding
zijnde aanlegwerkzaamheden zijn gericht op het gebruik als
opstelplaats voor een tankauto ten behoeve van de aanvoer
van LPG. Mede gelet op de situering ter plaatse (aanslui
tend aan de openbare weg) en het gebruik ten dienste van
het wegverkeer, moet de aanleg en het gebruik van de op
stelplaats in overeenstemming worden geacht met genoemde
bestemming
Wat betreft de leidingen merken wij op, dat dit geen vorm
van bouwen is en het leggen van leidingen evenmin gebonden
is aan een aanlegvergunningenstelselVoor zover er al
sprake mocht zijn van strijdigheid met het bestemmingsplan,
valt het leggen van leidingen binnen het bereik van de
vrijstellingsbepaling van artikel 17 van de planvoorschrif
ten (GebruiksbepalingIngevolge lid A van dit artikel is
het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een
wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmin
gen. Op grond van lid B van dit artikel verlenen Burge
meester en Wethouders evenwel vrijstelling van het bepaalde
in lid A, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot
een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke
beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaar
digd.
Wij zijn op een en ander wat dieper ingegaan omdat de
hiervoor bedoelde bezwaren zich richten tegen alle onderde
len van de geplande uitbreiding.
Uit stedebouwkundige overwegingen bestaan er naar onze
mening geen bezwaren tegen het hiervoor geschetste bouw
plan. Zoals wij reeds hebben aangegeven, behoeft er evenmin
voor gevaar, schade of hinder buiten de inrichting - als
bedoeld in artikel 13 van de Hinderwet - te worden
gevreesd. Ook op verkeerstechnische gronden zijn er geen
bezwaren. In dit verband merken wij nog op, dat er geen
sprake is van een opstelling van de tankwagen op een
vlucht- of parkeerstrook. De opstelplaats is namelijk
uitsluitend bedoeld voor de tankwagen. Ter beveiliging van
de tankwagen en zijn chauffeur wordt tussen de rijbaan en
de opstelplaats bovendien een geleiderailconstructie aange
bracht. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat wij ons
in principe reeds bereid hebben verklaard de benodigde
gemeentegrond beschikbaar te stellen.