onderzoek in het kader van de oprichting van de Woningwacht. Wij gaan er van uit dat we moeten afwachten hoe de praktijk op zo'n abonnement zal reageren. Wat de spaararrangementen betreft wijzen wij er op dat overleg met de bankwereld ons goede hoop geeft dat een aantrekkelijk arrangement tot stand kan komen. Ten aanzien van de aankoopkeuring bij gemeentegarantie sporen onze opvattingen voor een groot deel met die van de SVK De eis zal inderdaad voor de hele gemeente moeten gelden. De suggestie om met de financiers te overleggen over een soortgelijke eis hunnerzijds bij niet gegarandeerde hypothecaire leningen nemen we over. Over de koppeling aankoopkeuring en aanschrij/ingsbe- leid willen wij nu nog geen uitspraken doen. Enig gevolg zal zeker aan de resultaten van de keuring moeten worden verbonden; de exacte regeling zal nog voorwerp zijn van nadere studie en overleg. Terecht merkt de SVK op dat nog niet is vastgelegd in welke verhouding de beschikbare middelen zullen worden verdeeld over de actie- en stimuleringsgebieden. Dat is om een aantal redenen niet gebeurd. In de eerste plaats is daarvoor helderheid nodig over de wijze van invoering van het nieuwe systeem. Vervolgens zal dan voor met name de actiegebieden een programma moeten worden opgezet. Het is dan ook best mogelijk dat aanvankelijk een vrij groot deel van de middelen naar de stimuleringsgebie den gaat; later kan dan een verschuiving van het zwaartepunt naar de actiegebieden optreden. Het is zeker de bedoeling om de inzet van middelen aanvankelijk flexibel te houden, al was het alleen maar om eventuele stagnaties te kunnen opvangen. In het rapport wordt niet expliciet ingegaan op de te eisen bouwkundige kwaliteit. Het komt ons voor dat bij de nadere uit werking dat onderwerp nader moet worden bezien. Uitgangspunt zal zijn dat in de regel alle wezenlijke bouwkundige gebreken moeten worden opgeheven. Aanknopen aan het Bouwbesluit levert problemen op; dat maakt in beginsel mogelijk de kwaliteitseisen voor nieuwbouw te stellen. We hebben dan ook met instemming kennis genomen van de op de werkconferentie van meerdere kanten geopperde mening dat men best zou kunnen differentiëren naar gebied. Juist hierom, en omdat de effecten van de aankoop keuring nog nader in beeld gebracht moeten worden, vinden wij het aangeven van een niveau tot waarop verbeterd moet worden een zaak voor nadere uitwerking. In de stimuleringsgebieden zijn ingrepen nodig van gemiddeld meer dan f 15 a f 20.000,per woning (zie definitie gebieds- typologie). In het rapport wordt anderzijds voorgesteld de sub sidie aan een maximum te binden. Om de gedachten te bepalen kan men uitgaan van stichtingskosten (totale verbeteringsinveste ring) tussen de f 15 en f 40.000,het subsidieplafond ligt bij stichtingskosten van f 30.000,Dit betekent inderdaad een beduidende verhoging tegenover de huidige gemiddelde inves teringsniveau s deze lagen over de laatste vijf jaren gemid 6 deld op f 13.725,Dit hangt overigens ten nauwste samen met de gebiedstypologie; bij geringere ingrepen wordt geen subsidie meer verstrekt. De opmerking van de SVK dat het verstandig is om ook voor kleine ingrepen subsidie beschikbaar te blijven stellen, omdat daarmee later meer omvangrijke verbeteringen overbodig worden, staat eigenlijk haaks op de intenties van het rapport. Kleinere ingrepen dient de eigenaar zelf te bekostigen. De gemeente zal daarbij helpen door de beschikbaarheid van onderhoudsinspec- ties, casco-arrangementen etc. Maar ten principale is het de eigenaar, die zelf behoort te voorzien in het opheffen van kleine gebreken. Dit is een van de punten waaraan bij de voor lichting rond de invoering nadrukkelijk aandacht zal worden besteed: de tijd is voorbij, dat achterstallig onderhoud op termijn leidt tot ruime subsidies. Flexibiliteit in de gebieds typologie is in het bovenstaande bepleit. Daarbij moet vooral gedacht worden aan omzetting van actiegebieden in beheer- gebieden en van stimuleringsgebieden in actiegebieden. Ver schuiving van potentie-, onderhouds-, en beheergebieden naar de achterstandsgebieden zou duiden op een mislukken van het pre ventieve beleid. De SVK vraagt zich af of de "zachte lening" geen nodeloos in gewikkeld produkt is voor de stimuleringsgebieden. Is het niet verstandiger de contante waarde van de rentesubsidie in de vorm van een bijdrage ineens uit te keren. Dit te meer daar bereke ningen volgens de SVK aantonen, dat een eenmalige bijdrage voor alle partij en voordeliger is. Het is inderdaad juist dat de bijdrage-ineens variant voor de eigenaar-bewoner in de beginjaren iets aantrekkelijker is. Aan het eind van de looptijd ligt het andersom. Vooropgesteld zij dat het nieuwe instrument van de zachte lening bedoeld is om in de stimuleringsgebieden met een gegeven budget zoveel mogelijk verbeteringrepen te genereren. Wanneer de SVK van mening is dat dit doel ook en zelfs beter bereikt kan worden met een bijdrage ineens, gelijk aan de contante waarde van de rentesubsidie, dan bestaat er onzerzijds geen bezwaar tegen om de eigenaar-bewoner een keuzemogelijkheid tus sen beide varianten te geven. Daarbij blijven wij overigens van mening dat de zachte lening de burger betere mogelijkheden biedt financiering te vinden voor de te sluiten lening. De door de SVK bepleite "rotterdamse" variant voor de stimulering sgebieden wijzen wij af; deze variant is voor de gemeente aan zienlijk duurder dan de voorgestelde constructie. Vervolgens zijn wij verheugd dat de SVK in hoofdlijnen kan in stemmen met de gepresenteerde arrangementen voor de actie gebieden. De voorkeur voor de rotterdamse variant van financie ren plus subsidiëren kunnen wij niet delen. Immers deze variant is in vergelijking met de voorgestelde systematiek van jaar lijkse bijdragen zowel voor de eigenaar-bewoner als voor de gemeente aanmerkelijk duurder.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 270