voorlopig standpunt weergegeven. De reacties op deze eerste versie zijn voor u ter inzage gelegd. De indeling van de diverse hoofdstukken volgend kunnen uit de reacties en dan met name die van directie en medewerkers van het GCO - de volgende hoofdlijnen worden gehaald: Hoofdstuk I Pae. 8 Akkoord kan worden gegaan met de suggestie van het GCO te verwijzen naar de overgang van de voormalige Schooladviesdienst naar het GCO en de toen gemaakte afspraken. Per 1 augustus 1986 heeft de overgang van de Schooladviesdienst naar het GCO plaatsgevon den. Omdat in de SAD-periode geen onderscheid werd aangebracht tussen het basis- en aanvullend pakket was een afzonderlijke overeenkomst noodzakelijk tussen de gemeente en het GCO ter financiering van de medewerkers die boven het basispakket nog voor Leeuwarden werkzaam zijn. Deze overeenkomst van 18 november 1986 geeft onder meer aan de omvang in formatieplaatsen van het aanvullend pakket en be paalt verder dat in de verslaggeving van de werk zaamheden van het GCO moet worden aangegeven welke werkzaamheden in het kader van de aanvullende dienstverlening hebben plaatsgevonden. Deze ver slaggeving vormt dan één geïntegreerd geheel met de verslaggeving van de werkzaamheden die voortvloeien uit het basispakket. Hoofdstuk III Pag17: Conform de mening van het GCO dient de tekst inzake de begeleiding bij schoolwerkplanontwikkeling zoda nig te worden aangepast dat tot uitdrukking komt dat de begeleiding zich vaak toespitst op de onder steuning bij het schrijven van het schoolwerkplan. Pag. 21: Het GCO is van mening dat zowel in het RION-rapport als in de nota bij de schooloverstijgende activi teiten is nagelaten een heldere opsomming te geven van de daaronder vallende activiteiten. Op blz. 85 van het RION-rapport wordt in tabel 48 een korte omschrijving gegeven van het begrip schooloverstij gende ondersteuning. Ondanks het feit dat in de nota gesproken wordt van een grote hoeveelheid tijd die aan deze activiteiten wordt besteed, heeft een en ander niet geleid tot een bezuiniging op dit onderdeel Pag. 22: Het GCO heeft bezwaar tegen de in het RION-rapport en de nota beschreven inhoud van de voorlichting door de schoolbegeleidersWij zijn van mening dat in de nota in Hoofdstuk 3 op een juiste wijze ver slag wordt gedaan van de resultaten van het RION- onderzoek, dus ook die met betrekking tot voorlich ting en advisering door schoolbegeleiders. 2 Het GCO is van oordeel dat in de nota de suggestie wordt gewekt dat het onderwijspersoneel in de toekomst door de nieuwe rol die zij zullen gaan vervullen, de meeste schoolbegeleidingsta- ken zelf zullen kunnen verrichten. In deel 2 van de nota wordt op diverse plaatsen aangegeven dat de verwachting voor de toe komst is dat door de nieuwe rol van het management en de leer kracht de school steeds meer zelf doet en gaat doen. Deze ver wachting is gebaseerd op de uiteindelijke doelstelling van lan delijk en lokaal beleid. In hoeverre dit ook gevolgen heeft voor de begeleiding door het GCO kan nog niet worden vast gesteld en heeft in de nota derhalve niet geleid tot het formu leren van bezuinigingen op de begeleiding. Het voorstel om te bezuinigen op het gemiddeld aantal begeleidingsbijeenkomscen per school acht het GCO onvoldoende beargumenteerd. Op diverse plaatsen in zowel het RION-rapport als de nota wordt voor gesteld te streven naar een variabele ondersteuningsfrequentie per school. Hoewel een dergelijk voorstel mede wordt ingegeven door een bezuinigingsaspect kan naar onze mening niet worden gesteld dat het een onberedeneerde bezuiniging is. Op pagina 40 en 41 van de nota worden voldoende argumenten aangedragen - ondersteuningsaanbod baseren op schoolontwikkeling, op basis van 40 effectieve schoolweken is één begeleidingsbijeenkomst om de 5 weken voldoende - om dit voorstel te handhaven. Hoofdstuk VI De stelling van het GCO dat de herwaardering die in 1996 uit mondt in f 437.000,voor f 357.000,ten koste van de werk uitvoering gaat is onjuist. Het totaal overziende gaat f 282.000,ten koste van de werkuitvoering. Immers, de wij ziging van de subsidienorm van inwoner- naar leerlingbedrag (f 85.000,en de verminderde huisvestingslasten (f 80.000,gaan niet ten laste van de werkuitvoering. Pae. 42: Het GCO bestrijdt de juistheid van de door het RION gemaakte berekening dat er 0.3 f.p. teveel in de begeleiding van het speciaal onderwijs is gaan zit ten. Allereerst moet worden opgemerkt dat het GCO - evenals de gemeente - de gelegenheid heeft gehad het RION-rapport op feitelijke onjuistheden te be oordelen voordat de definitieve versie is ver schenen. Verder moet worden vastgesteld dat het op zichzelf niet relevant is welke functionaris de 0.3 fp-begeleidingstijd heeft ingevuld (wel of niet tot het werkgebied behorend), de kosten komen voor rekening van de gemeente Leeuwarden. Voorgesteld wordt daarom deze bezuiniging te handhaven. Pag. 43: Het GCO heeft bezwaar tegen het voorstel om de systeembegeleiding met 0.4 te verminderen in relatie met de inzet van de OVB-begeleidster als vaste begeleidster op de OVB-scholen. De daardoor beschikbaar gekomen formatie zou volgens het GCO tijdens de Herwaardering 1987-1991 (f 218.000, 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 290