De aangevoerde bezwaren van de heer Van der Kooi worden niet zodanig geacht,
dat daardoor de medewerking aan het bouwplan zou moeten worden onthouden. De
situatie is uit planologische oogpunt aanvaardbaar en gelet op het belang van de
aanvrager is daarom hieraan medewerking verleend.
4. Terinzaeelegging van de stukken en de hoorzitting.
De achterliggende stukken hebben vanaf 21 mei 1992 ter inzage gelegen en zijn aan
reclamant en de direct-belanghebbende toegezonden.
De raadsadviescommissie heeft op 26 mei 1992 om 16.00 uur in deze zaak een
hoorzitting gehouden. Op de hoorzitting zijn geen nieuwe feiten naar voren ge
komen.
5. Overwegingen en advies van de commissie.
Naar aanleiding van de achterliggende stukken en hetgeen op de hoorzitting naar
voren is gekomen, heeft de commissie het navolgende overwogen.
Eén van de belangrijkste bezwaren van reclamant tegen het voorbereidingsbesluit is
dat hij door de uitbreiding van het pand zou worden gehinderd bij de toegang tot
zijn garage. Het is de commissie gebleken dat dit niet het geval is, omdat ter
plekke voldoende ruimte overblijft. Het bouwplan is uit planologisch oogpunt zeer
acceptabel en gelet op het bedrijfsbelang kan hieraan medewerking worden
verleend.
Het bezwaar dat de hinder bij een eventuele verkoop van het pand nog zal toene
men, acht de commissie niet relevant. Er moet worden uitgegaan van de hu'dige
situatie en die is aanvaardbaar.
De commissie constateert dat er geen sprake is van het schenden van de belangen
van reclamant. Het voorbereidingsbesluit is zorgvuldig voorbereid en goed gemoti
veerd. De commissie is van mening dat de raad dan ook in redelijkheid tot het
voorbereidingsbesluit heeft kunnen komen.
De commissie adviseert het bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Leeuwarden, 18 juni 1992.
Voorzitter, Secretaris,
w.g.
(drs. A.A.J.S. van de Gevel)
w.g.
(mevr. mr. W.A.Visser)
Nummer 12091
PS
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen de brief van de heer J. van der Kooi,
Groningerstraatweg 28, alhier, d.d. 13 april 1992, waarin
ingevolge de Wet administratieve rechtspraak
overheidsbeschikkingen een bewzwaarschrift werd ingediend
tegen de beslissing van de Gemeenteraad van 23 maart 1992,
nummer 3568, waarbij werd verklaard dat een partiële
herziening wordt voorbereid van het bestemmingsplan
"Cambuursterpad" voor het perceel Tjerk Hiddesstraat 72;
overwegende dat het bezwaarschrift ingevolge artikel 2 van
de Procedureverordening raadsadviescommissie voor de
beroep- en bezwaarschriften om advies in handen is gesteld
van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en
Bezwaarschriften;
dat de commissie in haar advies van 18 juni 1992, bijlage
nr. 150 hem adviseert het bezwaarschrift ongegrond te
verklaren;
dat hij zich met de overwegingen en het advies van de
commissie kan verenigen;
gelet op de Wet administratieve rechtspraak
overheidsbeschikkingen en de Procedureverordening
raadsadviescommissie voor de beroep— en bezwaarschriften;
BESLUIT:
het bezwaarschrift van de heer J. van der Kooi ongegrond
te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.