alvorens te besluiten omtrent subsidiëring hoort het col
lege eerst de externe overlegcommissie ontwikkelingssamen
werking (artikel 4, lid 3);
het vereiste van een redelijke eigen bijdrage in de kosten
van de activiteit door de instelling zelf is niet langer
opgenomen, omdat dit niet past bij de aard van de activi
teiten.
e. Projecten etnische groepen
Deze verordening is reeds door u vastgesteld in de vergadering
van 17 februari 1992. Inhoudelijk is er aan deze verordening
niets gewijzigd. De aanpassingen zijn tekstueel van aard en
staan in verband met ons streven naar eenduidigheid van veror
deningen en met de wijziging van de Algemene subsidieverorde
ning.
Voor een verdere inhoudelijke toelichting bij deze verordening
wordt verwezen naar het desbetreffende voorstel bij het raads
besluit nr. 1681 (bijlage nr. 30). Deze ligt voor u ter inzage.
f. Etnische groepen
De Verordening etnische groepen is gebaseerd op de Subverorde
ning specifiek welzijn hoofdstuk III etnische groepen. Organi
saties van etnische groepen krijgen een structurele subsidie in
de kosten van huisvesting (100%) en komen daarnaast in aanmer
king voor jaarlijkse subsidies voor activiteiten- en organisa
tiekosten.
Voor deze laatstgenoemde kosten worden in deze verordening
strakke voorwaarden aangegeven die in dit opzicht afwijken van
de overige verordeningen. Deze beleidswijziging is conform de
onlangs met de Commissie Onderwijs en Samenlevingszaken gemaak
te afspraken over een gewijzigde subsidie-methodiek.
Gekozen is thans voor de volgende subsidiemethodiek:
De organisatie maakt jaarlijks een werkplan en wij beslissen
over het totale subsidie. Daarnaast dient de organisatie per
activiteit een begroting en een afrekening in, waarbij is ge
steld dat de volgende activiteit niet gesubsidieerd kan worden
indien de laatste activiteit niet is afgerekend.
Voor wat betreft de criteria voor toekenning van subsidies is
aangesloten bij het gestelde in hoofdstuk III van de Subveror
dening specifiek welzijn.
Wij verwijzen hiervoor naar artikel 8 van de Verordening
etnische groepen.
e. Vrijwilligers jeugdwerk
Deze verordening is gebaseerd op hoofdstuk 2.6 van het
jaarlijkse Programma Sociaal-Cultureel Werk. Eenmaal per jaar
kunnen deze instellingen een subsidieverzoek indienen voor een
bijdrage in de kosten van activiteiten, kader en huisvesting.
De verordening is van toepassing op educatieve, sociale, recre
atieve en creatieve activiteiten die worden uitgevoerd door
6
vrijwilligers.
Er zijn geen wijzigingen aangebracht met betrekking tot crite
ria van toekenning. Verwezen wordt verder naar de desbetreffen
de verordening.
h. Peuterspeelzaalwerk
Deze verordening is gebaseerd op hoofdstuk 2.7.1 van het
Programma Sociaal-Cultureel Werk 1992.
Peuterspeelzalen, zowel degenen met vrijwillige leiding als met
beroepskrachten kunnen in aanmerking komen voor subsidie in de
kosten van huisvesting, activiteiten en organisatie. Dit
betreft in alle gevallen een afkoopsom.
De regeling van de salariëring van de peuterleidsters is con
form de CAO Welzijn en wordt voor de meerderheid van de instel
lingen uitgevoerd door de Stichting Welzijn Leeuwarden.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen peuterspeelzalen
aan een aantal voorwaarden te voldoen (zie artikel 13 van de
desbetreffende verordening). De instelling voor peuterspeel
zaalwerk is onder andere verplicht de ouder(s) van de deelne
mende peuter een bijdrage in rekening te brengen conform de
richtlijnen van de tabel van minimale ouderbijdragen.
Nieuw in de verordening is de mogelijkheid die instellingen
voor peuterspeelzaalwerk wordt geboden een reserve te vormen
tot maximaal bedrag van f 2.500,
Tevens is in de verordening een post onvoorzien van ten hoogste
5% van het maximale budget van deze verordening opgenomen in
verband met onvoorziene uitbreidingen van het aantal peuter-
groepen in de loop van het subsidiejaar
Voorts delen wij u nog mede dat u binnenkort de Nota Peuter
speelzaalwerk zal worden aangeboden. In deze nota wordt het
peuterspeelzaalwerk verder uitgediept en worden voorstellen
voor toekomstig beleid gedaan.
i. Emancipatie-activiteiten
Emancipatie-activiteiten zijn tot nog toe opgenomen in
jaarlijkse Programma Sociaal-Cultureel Werk in hoofdstuk 2.2.
De voorstellen met betrekking tot deregulering alsmede het in
het kader van de Herwaardering 1989-1993 genomen besluit het
budget voor emancipatie-activiteiten met ingang van 1 januari
1993 met f 23.000,te verminderen, heeft een aantal wijzigin
gen in het beleid noodzakelijk gemaakt.
Bij de nieuwe manier van subsidiëring zijn emancipatie-activi
teiten onder te verdelen in 4 categorieën:
1. emancipatie en vormingsactiviteiten in buurten en dorpen
en op stedelijk niveau;
2. homo/lesbische activiteiten;
3. emancipatie activiteiten voor vrouwen uit minderheden;
4. activiteiten gericht op bewustwording, verandering en rol
doorbreking
7