In de maanden april t/m juni 1991 is een inventarisatie gemaakt
van alle in Leeuwarden aanwezige organisaties die tot de
genoemde doelgroep van de verordening behoren. Deze inventari
satie wordt als bijlage bij de verordening gevoegd. De in de
inventarisatie genoemde organisaties kunnen in principe een
beroep doen op deze subsidieverordening. Uiteraard zijn de toe
kenningen van subsidies afhankelijk van het voor de verordening
ter beschikking gestelde budget. Wij stellen u voor dat uit
sluitend de activiteiten van organisaties in aanmerking komen
voor subsidiëring.
De kosten van bepaalde voor de activiteit noodzakelijke uitvoe
rende werkzaamheden komen voor subsidiëring in aanmerking.
Te denken valt aan het organiseren van cursussen, informatie
bijeenkomsten, een spreekuur, lezingen, symposia, het uitgeven
van informatiefolders etc.
Het gaat hierbij om incidentele, kleine subsidies die vooral
een aanjaagfunctie zullen moeten hebben.
Om te voorkomen dat het beschikbare budget te zeer versnipperd
wordt door het eenmalig subsidiëren van allerlei kleine initia
tieven, stellen wij u voor een deel van het budget te reserve
ren voor grotere activiteiten, die de organisaties gezamenlijk
kunnen organiseren. De organisaties worden op deze manier posi
tief gestuurd hun activiteiten te bundelen en meer op elkaar af
te stemmen. Dit laatste is met namen van toepassing voor de
vele patiëntenverenigingen, zowel de algemene als de categoria
le (gericht op een bepaalde ziekte of handicap)Voor deze ver
enigingen betekent deze subsidieverordening geen fundamentele
beleidswijziging. Wel wordt door middel van een verordening
duidelijker op basis van welke criteria een activiteit voor
subsidiëring in aanmerking komt.
De ouderenbonden zijn belangenbehartigende organisaties en zou
den dus onder deze verordening moeten vallen.
Het probleem is echter dat ouderenbonden tot nu toe een subsi
die in het exploitatietekort ontvingen met als maximum een
bedrag per lid en een bedrag per bond. Op basis van deze
verordening, waarbij het gaat om kleine subsidiebedragen die
uitsluitend voor activiteiten worden verstrekt, kunnen de oude
renbonden niet langer gesubsidieerd worden.
Worden de ouderenbonden toch onder deze verordening gebracht
dan leidt dat er toe dat hun subsidie flink zal dalen, dit
terwijl deze bonden een kwart van de Leeuwarder bevolking
vertegenwoordigen
Wij stellen u daarom het volgende voor:
Het in 1992 toegekende totale subsidie aan de ouderenbonden van
f 10.000,wordt gereserveerd ten behoeve van de ouderenbon
den.
De ouderenbonden dienen in afwijking van deze verordening voor
1 oktober van het subsidiejaar een begroting betreffende hun
belangenbehartigende activiteiten voor het gehele subsidiejaar
in, op basis waarvan zij voor subsidie in de vorm van een af
koopsom in aanmerking kunnen komen.
10
Het subsidie in het exploitatietekort met een maximum bedrag
per lid en per bond komt dan te vervallen.
Het voor de ouderenbonden gereserveerde bedrag van f 10.000,
wordt op de begroting wel samengevoegd met de middelen die voor
de Verordening belangenbehartigende organisaties beschikbaar
zijn. Wordt het bedrag f 10.000,op grond van de ingediende
activiteitenbegroting, niet geheel toegekend aan de Ouderenbon
den, dan is het restant beschikbaar voor toekenningen aan ande
re organisaties die op grond van de verordening belangenbehar
tigende organisaties voor subsidie in aanmerking komen.
Een aantal tot dusver door de gemeente gesubsidieerde organira-
ties die gericht zijn op belangenbehartiging komen niet voor
subsidiëring op basis van deze verordening in aanmerking.
Dit zijn het Buro Sociale Raadslieden, het Comité Vrouwen in de
Bijstand, Belangenorganisatie voor Mensen met een Uitkering,
het Huurders Service Buro, het Informatie en Advieswerk Ouderen
en het Platform één en tweepersoonshuishoudens. Deze organisa
ties worden betrokken bij het voorstel dat u binnenkort wordt
voorgelegd inzake de bundeling van het advies en informatiewerk
binnen onze gemeente.
k. Fonds culturele doeleinden
Dit is een nieuwe verordening die criteria stelt ten behoeve
van subsidietoekenningen uit het in maart 1949 ingestelde Fonds
culturele doeleinden.
Op basis van deze verordening kunnen kleine subsidies met een
maximum van f 3.500,worden verstrekt voor eenmalige culture
le activiteiten die geen deel uitmaken van een bestaand reeds
gesubsidieerd aanbod van culturele activiteiten. Het betreft
hier geen nieuwe criteria doch het in criteria vastleggen van
de toekenningen zoals die tot nu toe zijn gedaan.
1. Fonds podiumkunst, film en letteren
In het kader van de Herwaardering 1989-1993 heeft u besloten
het budget van het Fonds podiumkunsten te verlagen met
f 23.000,—.
In verband hiermee heeft de Werkgroep Podiumkunsten de huidige
subsidiecriteria zoals die zijn neergelegd in de Notitie
Podiumkunst (1988) herijkt en vervolgens ons geadviseerd tot
bepaalde wijzigingen.
Volgens de tot nu geldende criteria subsidiëren wij naast
programmering ook produkties. Tot op heden gebeurt dat ofwel
uit het Fonds culturele doeleinden (en dan gaat het om een
maximum subsidie van f 3.500,voor een eenmalige podiumacti
viteit), ofwel uit het Fonds podiumkunst. In dat laatste geval
betreft het produkties die door de aanvrager zelf worden
gemaakt. Bovendien geldt voor instellingen die een subsidie
ontvangen uit het Fonds podiumkunst dat het subsidie voor het
volgende jaar ten minste 75% van het toegekende subsidie van
het daaraan voorafgaande jaar bedraagt, ervan uitgaande dat
11