Bij de behandeling van de aanvullende kredietaanvraag in de gecombineerde vergadering van de commissies voor Milieu en Stadsbeheer en Stadsontwikkeling van 13 oktober 1992 be stonden nog enige onduidelijkheden betreffende het voor stel. Op deze onduidelijkheden wordt onderstaand ingegaan. Vanwege de complexiteit van de materie zijn vier varianten uitgewerkt. Voor de inhoudelijke beschrijving van deze varianten wordt verwezen naar de ter inzage gelegde stuk ken, te weten de notities "Consequenties van de bodemver vuiling voor het project Schilkampen" en "Bodemaspecten Schilkampen"De in deze stukken bij de alternatieven genoemde cijfers zijn inmiddels achterhaald. In Nota nr. 19281 zijn de financiële gevolgen van de vier alternatieven geactualiseerd. Ter vergelijking van de alternatieven is het effect op het exploitatieresultaat van Schilkampen berekend op startwaarde, d.w.z. op peildatum 1 januari 1993. Van de in genoemde notities beschreven varianten vallen de alternatieven A en C af vanwege de hoge kosten. Rekening houdend met de resultaten van aanvullende onderzoeken kan geconcludeerd worden dat alternatief A twee maal duurder uitvalt dan eerst werd aangenomen. Bij alternatief C is sprake van zowel een nadelig saldo op het exploitatieresul taat op startwaarde van f 2,3 miljoen als van een ongedekt gat in de begroting van f 2,0 miljoen, veroorzaakt door kosten die buiten de grondexploitatie vallen. Aangezien alternatief D geen oplossing biedt voor de gesig naleerde problemen, valt de keuze op alternatief B, inhou dende voortzetting van de oorspronkelijke plannen met tijdelijke opslag van de vervuilde grond op het naastlig gende terrein. Bij dit alternatief ontstaat een nadelig effect op het exploitatieresultaat op basis van startwaarde van f 6,5 miljoen. De keuze voor alternatief B is echter wel een keuze onder voorwaarden. Deze voorwaarden zijn zowel financieel, proce dureel als op het gebied van milieu. De financiële voor waarde houdt in dat de extra kosten van de bodemsanering het hierbij gevraagde aanvullende krediet van f 3,6 miljoen (inclusief B.T.W.) niet mogen overschrijden. Voor wat betreft de procedures geldt dat de eventuele risico's op dit gebied tijdig moeten zijn afgedekt. Dit wil zeggen dat de benodigde ontheffingen en vergunningen op tijd afgegeven zullen worden. Ten aanzien van het milieu-element geldt dat de resultaten van het te verrichten aanvullende bodemonder zoek en het overleg over de nadere uitwerking van de voor gestane oplossing betreffende de tijdelijke opslag van de vervuilde grond geen verdere complicaties mogen veroorza ken 2 Voordat de uitvoering van het civieltechnische werk wordt gegund, dient duidelijkheid ten aanzien van bovengenoemde voorwaarden te bestaan. Om deze reden zal het college eind dit jaar nagaan of aan de gestelde voorwaarden voldaan is. Als aan genoemde voorwaarden niet, of niet voor 1 januari 1993 wordt voldaan, dient te worden teruggevallen op alter natief D. Dit betekent dat in dat geval geen werkzaamheden op het zuidelijk plandeel van Schilkampen worden uitge voerd. Het vervuilde gebied wordt dan van de woonbebouwing afgeschermd. De sanering van de geconstateerde bodemvervui ling wordt naar de toekomst verschoven. Over een mogelijke bodemvervuiling in de tuinen van omwo nenden kan opgemerkt worden dat, ongeacht de keuze van de alternatieven, hiernaar onderzoek verricht zal worden. De resultaten van dit onderzoek zullen op de hiervoor gebrui kelijke wijze worden verwerkt. De bewoners zijn op een op 14 oktober 1992 gehouden informatiebijeenkomst over een en ander geïnformeerd. Het verslag van deze bijeenkomst is bij de stukken gevoegd. Onder mededeling dat de Commissie Stadsontwikkeling en de Commissie voor Milieu en Stadsbeheer op 13 oktober 1992 vorenvermelde kredietverstrekking hebben behandeld, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig het hierna afgedruk te ontwerp-besluit Leeuwarden, 15 oktober 1992 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw. irJ.A. Lantermans Secretaris. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 323