verzorgen ten behoeve van Regionale Besturen Arbeidsvoorziening
(RBA's), op grond van de constatering dat een deel van het hui
dige aanbod basiseducatie beschouwd kan worden als arbeids
marktgericht. Deze afspraak houdt in dat arbeidsvoorziening met
gemeenten vanaf 1993 een gedeelde verantwoordelijkheid krijgt
ten aanzien van de planning van de basiseducatie.
Van basiseducatie-instellingen wordt verwacht dat ze de korting
kunnen compenseren in de vorm van inkomsten uit scholings
activiteiten ten behoeve van arbeidsvoorziening. Basiseducatie
instellingen dienen dus bij voorkeur regionaal, naast de
activiteiten die bijvoorbeeld al in het kader van de Projecten
Additionele Scholing en Heroriëntatie Gesprekken (PAS/HOG-
scholing) plaatsvinden, een aanbod arbeidsmarkt gerichte basis
educatie te formuleren.
Inmiddels heeft de minister bij brief van 16 augustus 1992
aangekondigd de korting niet in één keer te willen realiseren,
maar gefaseerd over drie jaar. Voor 1993 betekent dit een
korting van f 7,5 miljoen op het landelijk budget. Dit komt
neer op een korting van ongeveer 4 procent in 1993. Omgerekend
voor de Regio Noord-Friesland betekent dit dat instellingen
voor basiseducatie ter compensatie van de korting in 1993 een
voor ongeveer f 120.000,arbeidsmarkt gerichte basiseducatie
zouden moeten uitvoeren ten behoeve van arbeidsvoorziening, in
drie jaar oplopend tot bijna f 500.000,in 1996.
De definitieve aan gemeenten ter beschikking gestelde rijksbij
dragen basiseducatie 1993 zijn eind september door 0. W.
gepubliceerd in "het landelijk overzicht volwasseneneducatie
1993 - 1996".
In 1992 is de doelgroep van de basiseducatie uitgebreid met de
categorie "gedoogden". Gelet hierop en de reeds bestaande
wachtlijsten-profc.-^atiek, heeft de Tweede Kamer hiervoor extra
middelen voor 1992 en volgende jaren ter beschikking gesteld.
De extra middelen worden aan gemeenten toegekend op grond van
het criterium allochtonen. Bij deze verdeling is rekening
gehouden met het feit dat een beperkt aantal gemeenten wordt
geconfronteerd met een concentratie gedoogden, daar waar een
asielzoekerscentrum is gevestigd. In het "landelijk overzicht
volwasseneneducatie 1993 - 1996" is de incidentele verhoging
van het budget basiseducatie voor "gedoogden" voor 1993 door
berekend in de rijksbijdrage voor 1993. Alleen voor de gemeente
Leeuwarden is in het landelijk overzicht de rijksbijdrage voor
1993 verhoogd met f 109417,6684 deelnemerscontacturen a
f 16,37) ten behoeve van basiseducatie voor gedoogden.
Daarnaast wordt in "het landelijk overzicht basiseducatie
1993 - 1996" een apart overzicht gegeven van door de Minister
van Onderwijs en Wetenschappen aan 57 gemeenten beschikbaar
gestelde extra financiële middelen ten behoeve van het oplossen
van de wachtlijsten-problematiek Nederlands als tweede taal. De
verdeling van het door de Tweede Kamer beschikbare bedrag van
f 106,5 miljoen hiervoor, heeft plaatsgevonden op basis van het
4
criterium allochtone volwassenen. Daarbinnen is een minimum
grens gehanteerd opdat alleen gemeenten met een meer dan gemid
deld percentage allochtone volwassenen in aanmerking komen voor
de extra middelen. In de WGR-regio Noord-Friesland komt alleen
de gemeente Leeuwarden hiervoor in aanmerking. In principe is
voor Leeuwarden een bedrag van f 780.000,beschikbaar voor
de komende 3 jaar in 1993: f 309.000,in 1994:
f 261.000,in 1995: f 210.000,Aan het verkrijgen van
deze extra middelen zijn echter voorwaarden verbonden. Deze
voorwaarden hangen samen met de specifieke doelstelling
verbonden aan de extra gelden, namelijk voorrang te geven aan
Nederlands als tweede taal en het wegwerken van de wachtlijsten
daarvan. In aanmerking komende gemeenten dienen schriftelijk te
verklaren in te stemmen met de gestelde voorwaarden.
Als algemene beleidslijn wordt aangegeven een verdere
integratie van de onderwijsinfrastructuur van beroepsonderwijs
en volwasseneneducatie, zowel onderwijskundig, bestuurlijk,
bekostigingstechnisch als arbeidsvoorwaardelijk wordt beoogd de
thans nog bestaande scheidslijnen tussen de verschillende
deelterreinen weg te nemen. In dit licht dient ook het de
vorming van Regionale Opleidingen Centra te worden bezien en
het streven van de minister om nog voor 1 januari 1994, te
komen tot een convenant voor de instellingen voor secundair
beroepsonderwijs en de door 0. W. bekostigde vormen van
volwasseneneducatie.
In het "landelijk overzicht volwasseneneducatie 1993 - 1996"
wordt voor wat betreft de basiseducatie tevens gewezen op het
"Besluit Sociale Vernieuwing" dat geldt tot 1 januari 1994. In
de convenanten die in het kader van de sociale vernieuwing met
de rijksoverheid zijn gesloten kunnen gemeenten ook de basis
educatie als onderdeel van de brede doeluitkering aanmerken. In
het kader van de wettelijke regeling van de sociale vernieuwing
heeft nadere bezinning plaatsgevonden op de vraag hoe de
relatie tussen de volwasseneneducatie in het vervolg dient te
worden geregeld.
De decentrale regeling van de volwasseneneducatie via de KVE is
ingegeven door overwegingen die in hoge mate gelijkenis
vertonen met de overwegingen die aan sociale vernieuwing ten
grondslag liggen. In overleg met de VNG is besloten de
volwasseneneducatie niet te betrekken bij de regeling van het
Fonds sociale vernieuwing, maar om de reeds met de huidige wet
geving in gang gezette decentrale lijn voor de volwassenen
educatie door te zetten en de rol en verantwoordelijkheid van
de samenwerkende gemeenten uit te breiden. De minister streeft
uiterlijk per 1 januari naar een ongedeeld budget volwassenen
educatie op de begroting van Onderwijs en Wetenschappen,
samengesteld uit de thans nog afzonderlijk op de begroting
opgenomen budgetten voor basiseducatie, voortgezet volwassenen
onderwijs en deeltijd beroepsonderwijs. Deze ongedeelde doel
uitkering zal op basis van objectieve criteria over de samen
werkende gemeenten worden verdeeld. Ook de bekostigingsrelatie
5